Hoofdtekst
Dat was op d’hofstede van Marcel Pieters op Godewaersvelde en die hofstee heeft verzonken en ’t en is maar de maarte die gesauveerd geweest heeft. Ze kroop uit het dak op het moment dat ’t rijze kwam met (op gelijke hoogte van) ’t land. Ziet de hofstee was verzonken, maar het dak zat er nog niet in. Ze heeft toch nog kunnen uitkruipen. Dat heb ik altijd horen vertellen daar. Jeremie Versaevel weet dat evenwel. Hij heeft dat horen vertellen van zijn voorouders. Dat heeft verzonken door het kwaad. Dat was een hofsteekasteel. Z’hebben nooit niet ervan weregevonden. Ik heb nog horen vertellen dat ze gedolven hebben en dat ’t al roste mieren waren.
Beschrijving
In Godewaersvelde zou ooit een boerderij zijn verzonken door het kwaad. Wanneer het dak op gelijke hoogte met de grond kwam, heeft de meid zichzelf nog kunnen redden door langs het dak naar buiten te kruipen. Ooit heeft men op die plaats gegraven en allemaal rosse mieren gevonden.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (ieper)
49
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vlamertinge   
Plaats van Handelen
Godewaersvelde