Hoofdtekst
Bakelandt zat overol, ol de kanten van Houthulst. J’et er nog in de kave hangen mor’k kunnen ook niet zeggen wuk e burgemeester dat dat wos. Ze woren toen e keer met e helen hoop gepakt, die deugnieten en ze staken dat huus in brande. En Bakelandt riep nor een van zijn beste maten: "Tjotten, Tjotten, je gaat je levende verbrandcen." Je zat vele ol de kanten van Langemark. ’t Wos dor ook e boer die ’t ene en ’t ander verkocht hadde en ze zaten dor ook in ’t Vrijbus hem of te wachten. Z’één dood geslegen en zijn geld gepakt. ’t Woren d’er vele van Bakelandts bende die ulder verkleedden in èn oed wuuf, in marchand. Otten up ’t schavot wos, meugen ze nog etwot goed drinken en smoren enne smoorde hij e grote pupe. Dat ee lange roendgelopen en den een ging den andern niet verklappen. ’t Woren tit (daar)cafés in ’t Vrijbus wor dat ze zieder vergorden. Bakelandt kommandeerde wor dat ze mosten gon en o ze niet wilden, enne dei ze de kop of. Enn’éét er nog de kop olgedon wè!
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Bakelandt vertoefde in de buurt van Houthulst en Langemark. De rovers vergaderden in cafés in het Vrijbos. Bakelandt zou ooit een burgemeester in de schoorsteen hebben opgehangen. Toen de rovers op een dag ergens waren opgesloten, staken ze het huis in brand. Een boer die iets verkocht had, werd door de rovers in het Vrijbos opgewacht. De rovers beroofden de boer van zijn geld en sloegen hem dood. Veel rovers van de bende van Bakelandt verkleedden zich als een oude vrouw. Rovers die weigerden Bakelandt te gehoorzamen, werden door de bendeleider onthoofd.
Toen de rovers op het schavot stonden, mochten ze nog eens goed drinken en een pijp roken.
Toen de rovers op het schavot stonden, mochten ze nog eens goed drinken en een pijp roken.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
119I
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Westrozebeke   
Plaats van Handelen
Langemark   
Houthulst   
Vrijbos