Hoofdtekst
Mijn vader lag in zijn bedde en hij dei al met een keer zo raar, zo lelijk. Ik was een jong meisje, ‘k zeggen: "Hooer ne keer moeder naar vader wuk een geruchte dat hij maakt”. "J’is were bereên van de mare”, zei moeder. ’t Was een mare op Zonnebeke, ‘k meugen dat vrouwmens niet namen, maar z’is algelijk al lange dood, en ze zeien, ’t is de die. Je koste niet spreken, je koste niet roepen. Je kele was toegesnoerd. Je was bereên van de mare, zeien ze toen.
Onderwerp
SINSAG 0291 - Mensch von Mahr beritten   
Beschrijving
Een meisje hoorde haar vader tijdens zijn slaap geluid maken. Daarop sprak de moeder van het meisje: "Hij wordt weer bereden door de maar". In Zonnebeke woonde inderdaad een maar die de mensen plaagde, zodat ze niet meer konden spreken omdat hun keel dichtgesnoerd was.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (ieper)
26
Kindertijd van de informant
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Brielen   
Plaats van Handelen
Zonnebeke