Hoofdtekst
In de beemden zaagt ge dat zo afgaan. Dat was iets van damp of iets dat ge zaagt en dan in die bossen hier, daar ligt dikwijls hout dat rot geworden is hè. En als ge soms ergens iets ziet, maar het moet nacht zijn. Ik en Henri gingen de bos in, ik zeg: 'maar wat is dat nu?' Henri die zag het ook. Ik zeg: 'Nondedjie, nu hebben we iets gezien, daar straks of morgen, daar gaat gekeken worden.'
Beschrijving
De dwaallichtjes die men in de beemden zag, waren in feite dampen van rot hout dat op de grond lag.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
midden-limburgs
d
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Lambrechts-Herk