Hoofdtekst
Man moet naar Bergom en komt in Noorderwijk uit.Ons vader deed zijn lief naar huis. Die was van Wiekevorst. Als ze daar waren vroeg die der moeder: "Waar moet ge nog heen?" "Naar Bergom", zei ons vader. "Ge zult niet thuisgeraken", zei ze toen. Ons vader komt buiten. Hij wist goed dat hem over de Wimp niet moest gaan. Hij deed dat toch. Hij waadde erdoor. 's Anderendaags stond hem aan de kerk in Noorderwijk. Dat was een heks.
Beschrijving
Een jongen bracht zijn vriendin naar haar huis in Wiekevorst. Daar aangekomen vroeg de moeder van het meisje hem: "Waar moet je nu nog naartoe?" De jongen antwoordde: "Naar Bergom", waarop de vrouw zei: "Je zal niet thuis geraken". De jongen vertrok. Tegen beter weten in, waadde hij door de Wimp. De volgende dag stond hij bij de kerk in Noorderwijk. De moeder van zijn vriendin was een heks.
Bron
B. Van Grieken, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
antwerps (westerlo en omgeving)
441
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zoerle   
Plaats van Handelen
Wimp (Morkhoven)   
Wiekevorst   
Bergom