Hoofdtekst
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
Kludde met zijn keet verscheen om middernacht met een ketting die veel lawaai maakte.
Een meisje had een relatie met een jongen uit Essenbeek, die altijd om half elf thuis moest zijn. Op een dag kwam het tweetal echter omstreeks twaalf uur door het Hallerbos terug van een bal. De jongen sprak tot het meisje: “Ga jij maar voort, ik moet even plassen. Als je iets zou tegenkomen, gooi dan deze rode zakdoek naar de verschijning”. Even later zag het meisje Kludde met zijn keet aangelopen komen. Kludde was een plaaggeest die zich vaak liet dragen door voorbijgangers, die door het zware gewicht helemaal bezweet raakte. Het meisje gooide snel de rode zakdoek naar Kludde, die de stof helemaal verscheurde. Intussen rende het meisje naar huis. Toen ze haar vriend de volgende maandag zag, stelde ze vast dat hij de rode vezels van de zakdoek tussen zijn tanden had.
Een meisje had een relatie met een jongen uit Essenbeek, die altijd om half elf thuis moest zijn. Op een dag kwam het tweetal echter omstreeks twaalf uur door het Hallerbos terug van een bal. De jongen sprak tot het meisje: “Ga jij maar voort, ik moet even plassen. Als je iets zou tegenkomen, gooi dan deze rode zakdoek naar de verschijning”. Even later zag het meisje Kludde met zijn keet aangelopen komen. Kludde was een plaaggeest die zich vaak liet dragen door voorbijgangers, die door het zware gewicht helemaal bezweet raakte. Het meisje gooide snel de rode zakdoek naar Kludde, die de stof helemaal verscheurde. Intussen rende het meisje naar huis. Toen ze haar vriend de volgende maandag zag, stelde ze vast dat hij de rode vezels van de zakdoek tussen zijn tanden had.
Bron
M.-J. Deraemaeker, Leuven, 1977
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
brabants (zuid-west)
177P
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Kludde met zijn keet   
Naam Locatie in Tekst
Halle   
Plaats van Handelen
Hallerbos   
Essenbeek