Hoofdtekst
V: verteller
I: interviewer
V: D’r werd eh.. enorm veel pruimtabak gebruikt ondergronds. Dat moest je leren in het begin, dat was echt niet makkelijk. Ik ben er zelf behoorlijk ziek van geweest die eerste keer, want eh.. die voorman die zei dat je geen echte mijnwerker was als je niet kon pruimen en dat het ook goed was om het stof tegen te houden. Dus ik had zo'n heel klein stukje afgebeten en dat was al fout, want normaal als je een stukje kauwtabak afbeet dan nam je de maat van de hoek van je mond tot aan het lelletje van je oor en dat beet je af. Nou, dat zijn enkele centimeters. Maar goed, dat hele kleine stukje voorzichtig achter de kiezen geduwd en dat gaf inderdaad in je mond wel een wat prettige smaak, maar daar komt ook eh.. vocht door los en, ja, zomaar in de ruimte spuwen dat moet je ook nog leren, dus dat slikte je af. Nou, ik heb het gekend die dag, mijn maag was volkomen van streek. Maar later, dat.. dat pruimen dat leerde je wel, en dan wist je ook weer, net als bij die appels en bij die andere dingen, dan wist je ook weer wie die pruimtabak cultiveerde. Want dan had je van die ouwe, geraffineerde mijnwerkers, die kochten een rolletje pruimtabak en dat legden ze bijvoorbeeld een week in de jenever. En dan ging dat mee ondergronds. En dat was natuurlijk de moeite waard, dat was dan zo'n beetje doordrenkt. En dan had je ook heel enkele grapjassen die eh.. beoefenden de kunst van het ehm... Hoe heet dat? Eh..
I: Snuiven.
V: Van het snuiven. D’had je bijvoorbeeld de.. de ouwe houwer Valkenberg, dat was zo’n bekende figuur, als je daarbij kwam, en daar werd natuurlijk altijd even een praatje gemaakt, dat was een man die zat aan het onderhoud, die zat dan ergens alleen, zo honderden meters van de rest af, dan werd er even een praatje gemaakt en dan het einde van het gesprek was dat eh.. Valkenberg uit zijn vestje het doosje met snuiftabak haalde, en als nieuweling wist je dan niet waar dat moest, maar dan zei hij: “Kijk, als je nou die hand zo doet, dan heb je daar dat kuiltje”, dat was tussen duim en wijsvinger, “en dat heeft God gemaakt, daar moet die snuiftabak in komen.” En dan deed ie je daar wat in en dan [snuift] snoof je dat op, en dan had ie enorm plezier als daar natuurlijk meteen daarna een geweldige niesbui volgde, want die had.. die had daar z’n eigen samenstelling voor, die.. die deed daar van alles in. Maar van de andere kant was dat bijzonder prettig, omdat door die niesbui je hele neus weer schoon was, en die zat over het algemeen, zat die propvol met kolenstof.
En zo waren d’r verschillende van die mensen die hun eigen melange aan snuiftabak hadden. Ja, dat waren weer van die figuren, die kende iedereen, en als je op de.. op de kooi naar boven ging, en je zei: “Waar ben jij geweest vandaag?”, daar kwamen aan alle kanten van de mijn bij elkaar, en je zei: “Nou, in die afdeling.”
“Oh, dan heb je natuurlijk een snuifje gehad van houwer Valkenberg.”
Dat.. dat hoorde d’r gewoon bij. Dat was een stuk traditie, hè.
I: interviewer
V: D’r werd eh.. enorm veel pruimtabak gebruikt ondergronds. Dat moest je leren in het begin, dat was echt niet makkelijk. Ik ben er zelf behoorlijk ziek van geweest die eerste keer, want eh.. die voorman die zei dat je geen echte mijnwerker was als je niet kon pruimen en dat het ook goed was om het stof tegen te houden. Dus ik had zo'n heel klein stukje afgebeten en dat was al fout, want normaal als je een stukje kauwtabak afbeet dan nam je de maat van de hoek van je mond tot aan het lelletje van je oor en dat beet je af. Nou, dat zijn enkele centimeters. Maar goed, dat hele kleine stukje voorzichtig achter de kiezen geduwd en dat gaf inderdaad in je mond wel een wat prettige smaak, maar daar komt ook eh.. vocht door los en, ja, zomaar in de ruimte spuwen dat moet je ook nog leren, dus dat slikte je af. Nou, ik heb het gekend die dag, mijn maag was volkomen van streek. Maar later, dat.. dat pruimen dat leerde je wel, en dan wist je ook weer, net als bij die appels en bij die andere dingen, dan wist je ook weer wie die pruimtabak cultiveerde. Want dan had je van die ouwe, geraffineerde mijnwerkers, die kochten een rolletje pruimtabak en dat legden ze bijvoorbeeld een week in de jenever. En dan ging dat mee ondergronds. En dat was natuurlijk de moeite waard, dat was dan zo'n beetje doordrenkt. En dan had je ook heel enkele grapjassen die eh.. beoefenden de kunst van het ehm... Hoe heet dat? Eh..
I: Snuiven.
V: Van het snuiven. D’had je bijvoorbeeld de.. de ouwe houwer Valkenberg, dat was zo’n bekende figuur, als je daarbij kwam, en daar werd natuurlijk altijd even een praatje gemaakt, dat was een man die zat aan het onderhoud, die zat dan ergens alleen, zo honderden meters van de rest af, dan werd er even een praatje gemaakt en dan het einde van het gesprek was dat eh.. Valkenberg uit zijn vestje het doosje met snuiftabak haalde, en als nieuweling wist je dan niet waar dat moest, maar dan zei hij: “Kijk, als je nou die hand zo doet, dan heb je daar dat kuiltje”, dat was tussen duim en wijsvinger, “en dat heeft God gemaakt, daar moet die snuiftabak in komen.” En dan deed ie je daar wat in en dan [snuift] snoof je dat op, en dan had ie enorm plezier als daar natuurlijk meteen daarna een geweldige niesbui volgde, want die had.. die had daar z’n eigen samenstelling voor, die.. die deed daar van alles in. Maar van de andere kant was dat bijzonder prettig, omdat door die niesbui je hele neus weer schoon was, en die zat over het algemeen, zat die propvol met kolenstof.
En zo waren d’r verschillende van die mensen die hun eigen melange aan snuiftabak hadden. Ja, dat waren weer van die figuren, die kende iedereen, en als je op de.. op de kooi naar boven ging, en je zei: “Waar ben jij geweest vandaag?”, daar kwamen aan alle kanten van de mijn bij elkaar, en je zei: “Nou, in die afdeling.”
“Oh, dan heb je natuurlijk een snuifje gehad van houwer Valkenberg.”
Dat.. dat hoorde d’r gewoon bij. Dat was een stuk traditie, hè.
Beschrijving
Verhalen over het gebruik van pruim- en snuiftabak in de kolenmijn.
Bron
Radio-uitzending Vonken onder de As (NOS)
Commentaar
- Verteller onbekend. VODA_043_01 t/m 15 worden verteld door dezelfde persoon. Hij werkte vanaf 1940 in de kolenmijn.
- Verteller vertelt in VODA_043_02 dat hij in staatsmijn Maurits (Lutterade, Geleen) werkte. Lutterade, Geleen is daarom telkens aangehouden als lokatie.
- Datum van opname is onbekend. De opgegeven datum is hoogstwaarschijnlijk de datum waarop het verhaal is uitgezonden op de radio. Het verhaal moet dan vóór 8 augustus 1973 zijn opgenomen.
https://www.demijnen.nl/collectie/foto/houwer-valkenberg-brengt-ijzeren-stijl-naar-een-opbraakkooi-op-de-staatsmijn-maurits
- Verteller vertelt in VODA_043_02 dat hij in staatsmijn Maurits (Lutterade, Geleen) werkte. Lutterade, Geleen is daarom telkens aangehouden als lokatie.
- Datum van opname is onbekend. De opgegeven datum is hoogstwaarschijnlijk de datum waarop het verhaal is uitgezonden op de radio. Het verhaal moet dan vóór 8 augustus 1973 zijn opgenomen.
https://www.demijnen.nl/collectie/foto/houwer-valkenberg-brengt-ijzeren-stijl-naar-een-opbraakkooi-op-de-staatsmijn-maurits
Naam Overig in Tekst
houwer Valkenberg