Hoofdtekst
VUURBOLLEN I."
't Is al vele jaren geleden, laten we zeggen omstreeks 1890, want alleen heel oude mensen in Nieuwnamen weten er nog van, werd ons dorpken opgeschrikt door twee ontzettende voorvallen, die zich vrij kort na elkander daar voordeden.
Op een heel late herfstavond, 't liep al kort naar middernacht, stapt langs de Oude Veerstraat schipper Piet vandenBroeck, die, beducht dat zijn vissersbootje schade zou kunnen bekomen door de harde wind die er waait, naar de Oude Haven bij de Saeftinge.
Dat haventje is er sinds lang niet meer.
De sterke wind huilt door de reeds half ontbladerde takken van de zware olmen langs den weg. De regen zwiept hem in 't gezicht en zoals dat nu destijds eenmaal was, behalve enkele flakkerende olielantaarns in het dorp, dat nu achter hem ligt, heerst daarbuiten in de polder een vrijwel absolute duisternis!
Och, vandenBroeck heeft wel eerder zulk weer en zulk een tocht meegemaakt en hij is - dat weet een ieder in Nieuwnamen - waarachtig voor geen klein gerucht vervaard!
"Maar toch", zo vertelde hij later, "gevoelde ik een huivering door mij heengaan, toen ik naast me, ter rechterzijde, plotseling iemand zag lopen. Een rijzige figuur, in lange mantel gehuld, met een soort van kap op het hoofd.
De metgezel spreekt mij aan, z'n stem klinkt hol, zo verbeeld ik mij. H ij spreekt over de tijd, waarin we leven, over de visvangst en stelt me een paar vragen, die ik aarzelend beantwoord. Maar intussen groeit mijn achterdocht en ik vraag hem: "Wie bende gij?Waarom moet ge dat alles weten?"
En nauwelijks heb ik hem dat gevraagd, of hij slaat de kap, die om z 'n hoofd zit naar achter op den rug, terwijl op denzelfden ogenblik een grote helle vuurbol met donderend geraas uiteenspat.
Bijna verblind vlucht ik terzijde van de weg achter een boom, bevangen van schrik, maar wanneer ik weer mijn normaal gezichtsvermogen heb weergekregen, is ook de vreemde "figuur" naast mij verdwenen!”
Ge kunt begrijpen, meneer, zegt vanRuijmbeke, dat vandenBroeck dien nacht z 'n scheepken verder maar in de steek heeft gelaten!
Want al mocht onze schipper dan geen bangerik zijn, het schrikkelijk voorval had hem toch wel zodanig aangegrepen, dat hij met knikkende kniën is thuisgekomen en vandenBroeck er wel heel zeker van was, een ontmoeting met een "duivelse figuur" te hebben meegemaakt!"
't Is al vele jaren geleden, laten we zeggen omstreeks 1890, want alleen heel oude mensen in Nieuwnamen weten er nog van, werd ons dorpken opgeschrikt door twee ontzettende voorvallen, die zich vrij kort na elkander daar voordeden.
Op een heel late herfstavond, 't liep al kort naar middernacht, stapt langs de Oude Veerstraat schipper Piet vandenBroeck, die, beducht dat zijn vissersbootje schade zou kunnen bekomen door de harde wind die er waait, naar de Oude Haven bij de Saeftinge.
Dat haventje is er sinds lang niet meer.
De sterke wind huilt door de reeds half ontbladerde takken van de zware olmen langs den weg. De regen zwiept hem in 't gezicht en zoals dat nu destijds eenmaal was, behalve enkele flakkerende olielantaarns in het dorp, dat nu achter hem ligt, heerst daarbuiten in de polder een vrijwel absolute duisternis!
Och, vandenBroeck heeft wel eerder zulk weer en zulk een tocht meegemaakt en hij is - dat weet een ieder in Nieuwnamen - waarachtig voor geen klein gerucht vervaard!
"Maar toch", zo vertelde hij later, "gevoelde ik een huivering door mij heengaan, toen ik naast me, ter rechterzijde, plotseling iemand zag lopen. Een rijzige figuur, in lange mantel gehuld, met een soort van kap op het hoofd.
De metgezel spreekt mij aan, z'n stem klinkt hol, zo verbeeld ik mij. H ij spreekt over de tijd, waarin we leven, over de visvangst en stelt me een paar vragen, die ik aarzelend beantwoord. Maar intussen groeit mijn achterdocht en ik vraag hem: "Wie bende gij?Waarom moet ge dat alles weten?"
En nauwelijks heb ik hem dat gevraagd, of hij slaat de kap, die om z 'n hoofd zit naar achter op den rug, terwijl op denzelfden ogenblik een grote helle vuurbol met donderend geraas uiteenspat.
Bijna verblind vlucht ik terzijde van de weg achter een boom, bevangen van schrik, maar wanneer ik weer mijn normaal gezichtsvermogen heb weergekregen, is ook de vreemde "figuur" naast mij verdwenen!”
Ge kunt begrijpen, meneer, zegt vanRuijmbeke, dat vandenBroeck dien nacht z 'n scheepken verder maar in de steek heeft gelaten!
Want al mocht onze schipper dan geen bangerik zijn, het schrikkelijk voorval had hem toch wel zodanig aangegrepen, dat hij met knikkende kniën is thuisgekomen en vandenBroeck er wel heel zeker van was, een ontmoeting met een "duivelse figuur" te hebben meegemaakt!"
Onderwerp
SINSAG 0945 - Andere Begegnungen mit dem Teufel.   
Beschrijving
Ontmoeting met de duivel die na de vraag wie hij is, als een vuurbol uitelkaar spat.
Bron
Collectie De Vries, verslag 7, verhaal 1 (Archief Meertens Instituut)
Naam Overig in Tekst
Piet van den Broeck   
Oude Haven   
Saeftinge   
Naam Locatie in Tekst
Nieuwnamen   
Plaats van Handelen
Nieuwnamen