Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

kul042 - De blêkke ploeg (1: kloterij uithalen)

Een mop (boek), 1982 - 1991

Hoofdtekst

De blêkke ploeg

In Kasteren en zijn directe omgeving opereerde, volgens Kulhannes, 'n blêkke ploeg. Dit was de naam van een groepje jongeren, van 17 jaar en ouder, die, als ze bij elkaar waren, graag kloterij uithaalden. Niet dat zij iets weghaalden of kapot maakten. Nee, dat niet, maar ze maakten graag met iemand, als dat in hun boerenkraam te pas kwam, de kachel aan.
Zo gebeurde het, dat er in Gemonde een jong stel trouwde. Het meidje, Bertha heette ze, woonde in Gemonde en de bruidegom, Nelis genaamd, kwam uit Kasteren. De ouders van bruid en bruidegom, broers en zussen, ooms en tantes, enkele vrienden en kennissen werden op het feest verwacht en ook de blêkke ploeg was op de bruiloft uitgenodigd. Op de dag, dat Nelis en Bertha trouwden, gingen Janus van Geffen, Marinus van Grinsven, Driek Versantvoort en Driek van Oirschot zingend van huis af. Het was toen avond en de Kasterense klok sloeg 6 uur. "Mi 'n skôn pak aon en op hôg skoen stapten wêllie zo garst ês we kossen mi 'nen forse tree recht op richt naor Gemende", zei Driek, die met zijn metgezellen rond half zeven of daaromtrent, d'n hêrd waar gefeest werd, binnenstapte*. Het was er druk en het werd een gezellig feest. De ene zei dit, d'n andere dat, er werd gepruufd en gepraat, gezongen en gekaart. Een ouwe tante, die niet genoeg hooi voor d'r geit had, droeg een vers voor en 'nen ome van de bruid, die er uit zag als een overjarige spurriekoe, zong 'n lied.

'k Wil U verhalen in mijn lied,
Hoe Pier met Lijn ging trouwen;
Het huwelijk was pas geschied
Of 't moest hen al berouwen!
Tra la la la la la la la
Tra la la la la la la la
Tra la la la la la la la
Tra la la la la la la la!

Plots hield d'n ome op met zingen. Hij wist het niet meer en werd bleek. Even dacht hij na...., trok als 'nen boer, waardoorheen 'n strieke liep, z'n neus op, kreeg weer kleur en zong zachtjes, haast onverstaanbaar:

Janoom gaf kiekens in 't kot,
Driesoom gaf hun een vêrken
Mathijs gaf ene koffiepot,
Een skup um mee te wêrken!
Tra la la la la la la la
Tra la la la la la la la;
Tra la la la la la la la
Tra la la la la la la la!

Verder kwam hij niet. Iedereen begon te klappen. D'n ome zweeg, het bruidspaar straalde en de blêkke ploeg genoot. 's Avonds, rond half tien, was het feest afgelopen. Iedereen ging naar huis toe. Ook de blêkke ploeg stapte op, toen de laatste zak was opgeheven.
De maan stond rond en 't Dommels bier gistte. Het waren mogelijk de volle maan en 't kolkende bier, die de jongelui prikkelden tot het uithalen van kloterij. Dit gebeurde ook, want op weg van Gemonde naar Kasteren liet de blêkke ploeg een spoor van prulderij na. Bij d'n ene boer smeerden ze de ruiten van de voorgevel vol met karvet, bonden ze de ploeg aan de puthaak, haalden ze de houtmijt overhoop en bij d'n anderen boer laaden ze 'ne musterd op de stoep en bonden ze 'ne lange draad aan de klink van de voordeur. Trekken, los, trekken, los. De klink sloeg iedere keer als ze loslieten tegen de deur aan. Net zolang tot d'n boer het moe werd en kwaad de deur opende. De blêkke ploeg genoot dan met volle teugen. En nog meer plezier hadden die prulmênnekes als zo'ne boer met de blaaspijp in z'n hand sakkerend naar buiten kwam en in de haast met zijn hele lijf over de musterd, die op 't stoepke voor de voordeur lag, heen rolde.
Dit was nog niet alles, want vóórdat de blêkke ploeg in Kasteren was, hadden die jong snuiters van drie boeren de êrdkaar (korte kar) in 'n plukselkuil (spoelkuil) geduwd en van twee boeren de êrdkaar gelubd of gebuut, dat wil zeggen in de knoop gelegd. Zo n êrdkaar lubben was 'n werk van niks.
"Urst dinnen wêllie een rad van de kaar afhaolen, linnen de kaar op z'n zij en 't aander rad, maokten de ketting van de bak los en drêijden de burries onder d'n bak dûr", vertelde een van de leden van de blêkke ploeg, die tevens beweerde, dat er boeren waren die van oud ijzer gemaakt waren en niet wisten hoe ze hun gebute kar weer in mekare moesten zetten.

Tijdens die heldere nacht na het bruiloftsfeest van Nelis en Bertha, kreeg de blêkke ploeg er niet genoeg van om prulderij uit te halen. Het was bijna half drie in de ochtend, toen die klootmênnekes Kasteren naderden en de kar van Marinus van Hal in de knoop wilden leggen. Marinus was boer en woonde op 't Half Galg. Hij kende de blêkke ploeg en wist, dat het niet de braafste jongens waren, die er deel van uitmaakten. Toen de skevuliken (klootjong) zijn kar uit het karhuis trokken, werd Marinus van het grommel en gestommel wakker. Als 'nen boer, die geen rust meer in z'n gat had, vloog hij de bedstee uit, greep 'nen klippel uit de turfbak en rende in zijn slaaphemd naar buiten. Zwaaiend met de houten klippel liep hij in zijn wapperend sliphemd naar het karhuis. Krêk op tijd zagen de prulmênnekes Marinus aankomen en als hazewindhonden gingen ze er vandoor. Marinus kon ze niet te pakken krijgen en dook, toen hij uitgemuugd (uitgerust) was, voldaan met z'n sliphemd aan, de bedstee in.

De blêkke ploeg liet zich echter niet kennen. Twee dagen later, t was avond en donker, trok het jonge stel weer naar de boerderij ven Marinus, die op het Half Galg woonde. Toen lukte het wel om de êrdkaar van de zwartharige Marinus in de knoop te leggen. Marinus was woedend. "Es ik ze vatten kan, slao ik ze keikapot", verzuchtte hij en bedacht een list. Dagen achtereen zette hij 's avonds z'n êrdkaar niet in de schuur maar op de misse (plaats achter het huis) neer en vlakbij de kar plaatste hij een gierton met 'ne jute zak er overheen. Die dagen stond Marinus, tussen negen en elf uur 's avonds in de geut achter het raam om te zien of die klootjong niet terug wilden komen en iets uit wilden halen. "Es ik ze toch 'ns vatten kan, die snotjong, ik,—ik,—ik maok ze kapot", dacht hij
De leden van de blêkke ploeg hadden ondertussen iets gehoord van de wraakgevoelens van Marinus. Dit was wind op d'ren prul-molen. Daarom kloeften ze diezelfde week, 't was zaterdagvond en stil helder weer, luid pratend naar het Half Galg, Marinus had ze al van ver zien komen. "Ik maok ze kapot", zuchtte hij hardop en liep toen zachtjes vanuit de geut over de voorstal naar de misse, waar hij in de gierton kroop en de jute zak over z'n hoofd frotte.

De maan lachtte breeduit en de Dommel golfde in zijn kronkels. "Verêk, hij zit onder dieën zak", zei Driek, die Marinus in de ton had zien kruipen. "Potverdomme, wê doen we nou?", vervolgde hij. Het werd stil, doodstil in Kasteren. De maan bleef lachen. Trage seconden regen zich aaneen tot enkele minuten. Plots zei Driek: "Dè doen wêllie, dè doen wêllie", waarna hij zachtjes pratend z'n plan ontvouwde. Iedereen ging er mee akkoord. Met z'n drieën zouden ze op 'n balscheut van de gierton af, gaan staan kletsen en Driek moest ergens 'nen emmer vandaan zien te halen. Zo geschiedde. Terwijl het drietal Marinus op 'n dwaalspoor bracht, haalde Driek 'nen emmer, die hij vol slootwater schepte. Met deze emmer sloop hij zachtjes op zijn sokken en zonder schrik in zijn lijf achter het karhuis om naar de ton, waarin Marinus zat. Toen Driek dicht genoeg de ton genaderd was, kwakte hij d'n emmer met water over de jute zak en stampte meteen daarop de ton met geweld om. "Marinus rolde mee ûit de ton. Hoe wijd weet ik nie, want ik wôu d'r tussenûit. Es dê klote!", vertelde Driek.
[* binnenstapten]

Beschrijving

De blêkke ploeg is een groep jongelui uit Kasteren, die graag kloterij uithalen, met iemand de kachel aanmaken. Op de bruiloft van Bertha en Nelis, waar een oom het lied van Pier en Lijn zingt. Over diverse streken, die ze uithalen, vooral met Marinus van Hal, die erover denkt hoe hij hen terug kan pakken en zich in een ton verstopt. Maar ze hebben hem gezien en gooien een emmer water in de ton.

Bron

Roger van Laere, KULHANNES, Liempde 1992, 123-125

Commentaar

voor 1992

Naam Overig in Tekst

Kulhannes    Kulhannes   

Gemonde    Gemonde   

Bertha    Bertha   

Nelis    Nelis   

Janus van Geffen    Janus van Geffen   

Marinus van Grinsven    Marinus van Grinsven   

Driek Versantvoort    Driek Versantvoort   

Driek van Oirschot    Driek van Oirschot   

Pier    Pier   

Lijn    Lijn   

Jansoom    Jansoom   

Driesoom    Driesoom   

Mathijs    Mathijs   

Marinus van Hal    Marinus van Hal   

Half Galg    Half Galg   

Naam Locatie in Tekst

Kasteren    Kasteren   

Dommel    Dommel   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20