Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

kul078 - Van Jan Paraplu naar Willem Zift (7: Zevendragers)

Een personal narrative (boek), 1982 - 1991

Hoofdtekst

Zevendragers. De zevendragers droegen achter op d'ren rug en voor op d'ren buik van alderhande zeven. "Zandziften, bloem- en kafziften, rog- en haverziften, zifkes vûr 't gebêkt, mi effe gaos en geruite mi pêrshaor, ziften mi vêrkenshûid, draodziften en nog meer van dè gerei, ês 't mêr zifte. Somtêds hâ'n ze", volgens Kulhannes, "wel vijf-zes d'rande ziften van groot toe klêin aachter op d'ren rug en vûr op d'ren bûik".
Een van die zevendragers was Willem Zift. 't Was een klein krom manneke met 'ne ronde kop, brede schouders en 'n mals lijf, waaronder twee korte benen op wijd spoor hingen. Als Willem liep, had hij de hele zandweg nodig, zo waggelde hij om verder te komen. Willem zag er doorgaans slordig uit. Hij waste zich nauwelijks, schoor zich zelden en aan schone kleren had hij zogezegd 't schijt. Nee, Willem nam 't niet zo nauw. Het bruine petje op z'ne brede kop leek meer op 'ne zwarte tod; het vestje, dat los om zijn lijf hing, zag er uit als 'ne gelapte zak; z'n manchesterse broek kon je van het vuil stijf overeind zetten en de klompen, die hij droeg, mochten nauwelijks klompen heten.

Maar toch, hoe slordig Willem er ook uit zag, zijn gezicht straalde blijdschap uit. Haast dagelijks kloefte hij, fluitend of zingend, met 'n ouwe tas en 'n paar zeven op z'ne rug van het ene buurtschap van Liempt naar 't andere dorp. Als hij tenminste niet bezopen was, want Willem had het namelijk gruwelijk op snevel. Als hij 'n cent had, had hij dorst voor twee. Hij kon het drinken niet laten. 't Was krêk 'n snevelkruik. Als Willem te veel gedronken had, liet hij ooit de snevel tegen 'n hooimijt aan kalmeren. Of hij ging, als de zon scheen, breeduit langs de weg liggen. Lang lag Willem niet of hij droomde van vogels, die floten, bloemen, die geurden, en mensen, die zongen:

Roosjen lief, wat deert U toch
Waarom laat gij Uw kopje hangen
Hebt gij honger, hebt gij dorst
Zeg mij, wat is Uw verlangen.

't Is zo heet hier in de zon
En geen wolkje komt mij drenken
Daarom ben ik zo bedroefd
Wilt U mij wat snevel schenken.

's Nachts sliep Willem vaak op de hooischelft bij deze of gene boer, die eerst zijn zakken controleerde om te zien of er geen lucifers in zaten.
"Ge kos noôit weten of Willem 's naachts nie 'n kaoi sigaar aonstookte en lichelijk vergaat de lucifer ûit te blaozen", dacht Kulhannes.
Dat deed Willem niet. 's Nachts sliep hij en 's morgens stond hij op of niet, want dacht Willem:

Ik ben Willem Zift
Ziften heb ik, anders niks
's Morgens hoor ik vogels fluiten
Willem zit weer zonder duiten.
'n Hekel heb ik aan verdriet,
Opstaan, Willem, nou of niet.

Beschrijving

Zevendragers komen langs de deur met zeven: zandziften, bloem- en kafziften, rog- en haverziften, zifkes vûr 't gebêkt, mi effe gaos en geruite mi pêrshaor, ziften mi vêrkenshûid, draodziften en nog meer van dè gerei. Een ervan was Willem Zift, een vrolijke drinkeboer, die vaak langs de weg lag te dromen.

Bron

Roger van Laere, KULHANNES, Liempde 1992, 185-187

Commentaar

voor 1992

Naam Overig in Tekst

Kulhannes    Kulhannes   

Willem Zift    Willem Zift   

Naam Locatie in Tekst

Liempde    Liempde   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20