Hoofdtekst
Van een Heer en een Melck-wijf.
Het is gheschiedt dat een seecker groot Heer buyten den Haegh wandelende, ontmoetede hem onder-weghen een Vrouwspersoon, die al singende door het veldt quam gaen, met een jock met twee Emmers met Melck, om in den Haegh te verkoopen, wiert vanden voornoemden Heer gevraegt, waerom dat sy soo jammerlick schreyde? Sy wederom voor antwoordt gevende, was mijn Heer ghebeurt dat my ghebeurt is, mijn Heer en soude oock niet wel te vreden zijn; Hy vraeghde wat het was? Sy seyde, my zijn van de morgen twee klooten van mijn neers gheruckt, was mijn Heer dat oock geschiedt, hy soude oock niet vriendelick sien.
Het is gheschiedt dat een seecker groot Heer buyten den Haegh wandelende, ontmoetede hem onder-weghen een Vrouwspersoon, die al singende door het veldt quam gaen, met een jock met twee Emmers met Melck, om in den Haegh te verkoopen, wiert vanden voornoemden Heer gevraegt, waerom dat sy soo jammerlick schreyde? Sy wederom voor antwoordt gevende, was mijn Heer ghebeurt dat my ghebeurt is, mijn Heer en soude oock niet wel te vreden zijn; Hy vraeghde wat het was? Sy seyde, my zijn van de morgen twee klooten van mijn neers gheruckt, was mijn Heer dat oock geschiedt, hy soude oock niet vriendelick sien.
Beschrijving
Een man vraagt een melkmeid waarom zij zo huilt (terwijl ze juist zingt). Zij antwoordt met een dubbelzinnigheid: zij heeft twee kluiten / kloten van haar gat verloren. Als dit de man was overkomen, zou hij ook niet vrolijk kijken.
Bron
Jan Pietersz. Meerhuysen, De geest van Jan Tamboer of Uytgeleeze stoffe voor de klucht-lievende ionckheydt, Amsterdam, 1659, drie delen
Commentaar
1659
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22