Hoofdtekst
Cluchtigh Antwoordt.
Een seecker Edelman, gaende eens tot Enckhuysen langhs de Melck-marckt, alwaer hy een Vrouw-mensch met bloote beenen vondt staen, seyde teghens haer: Wel hoe zijn u de beenen soo roodt? Sy antwoort, mijn [p. 143] Heer, sy staen onder een vyerigen Oven. Hy weder seyde, ick woude wel dat ick daer eens in backen mocht: Het sou mijn Heer niet geraden wesen, ick hebber van de morgen noch een Gans in ghebraden, ick wou dat ghy 't vet daer van om de tanden had.
Een seecker Edelman, gaende eens tot Enckhuysen langhs de Melck-marckt, alwaer hy een Vrouw-mensch met bloote beenen vondt staen, seyde teghens haer: Wel hoe zijn u de beenen soo roodt? Sy antwoort, mijn [p. 143] Heer, sy staen onder een vyerigen Oven. Hy weder seyde, ick woude wel dat ick daer eens in backen mocht: Het sou mijn Heer niet geraden wesen, ick hebber van de morgen noch een Gans in ghebraden, ick wou dat ghy 't vet daer van om de tanden had.
Beschrijving
Een edelman ziet een vrouw en vraagt waarom haar benen zo rood zijn. De vrouw antwoordt dat ze onder een vurige oven staan. De edelman wil daar wel eens in bakken.
Bron
Jan Pietersz. Meerhuysen, De geest van Jan Tamboer of Uytgeleeze stoffe voor de klucht-lievende ionckheydt, Amsterdam, 1659, drie delen
Commentaar
1659
Naam Locatie in Tekst
Enkhuizen [Enckhuysen]   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22