Hoofdtekst
¶ Het xix. capittel.
325 "Alsmen een kint doopt, ist een knechtken ende het .ij.
peteren heeft, so en salt niet meer wijfs hebben dan een. Ende
ist een meysken ende het .ij. peten heeft, so sal si niet meer
mans hebben dan eenen." (Glose) "Voerwaer," seide Ampulinne
Stuckette: "Ick mach wel vermaledien dye ure datter Willeken, mijn
330 mans, oyt so veele hadde, want hi heeft drie biwijfs, sonder die
ghene die ic niet en weet."
325 "Alsmen een kint doopt, ist een knechtken ende het .ij.
peteren heeft, so en salt niet meer wijfs hebben dan een. Ende
ist een meysken ende het .ij. peten heeft, so sal si niet meer
mans hebben dan eenen." (Glose) "Voerwaer," seide Ampulinne
Stuckette: "Ick mach wel vermaledien dye ure datter Willeken, mijn
330 mans, oyt so veele hadde, want hi heeft drie biwijfs, sonder die
ghene die ic niet en weet."
Beschrijving
Maandag, negentiende kapittel. Als een kind dat gedoopt wordt twee peetouders heeft, dan zal hij of zij niet meer dan één partner hebben.
Bron
G.J.Boekenoogen (ed.): Die evangelien vanden spinrocke. 's-Gravenhage 1910 (facsimile)
Commentaar
ca. 1520
Naam Overig in Tekst
Ampulinne Stuckette   
Willeken   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20