Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BOEKV071 - Van de dieren in het roovershuis.

Een sprookje (artikel), 1904

Hoofdtekst

Van de dieren in het roovershuis.

Er was eens een boer en die had een ezel die oude Jaap heette. Op een goeien dag zei de boer tegen zijn zoon: "Ja, ouden Jaap moesten we morgen maar verkoopen of slachten." Toevallig hoorde oude Jaap dat, en die had er natuurlijk niet veel zin in. Hij dacht dus: "Nou wordt het tijd voor me om te maken dat ik wegkom. Weet je wat ik doen zal? Ik ga naar Zeeland gelukzoeken."
Oude Jaap ging dus op stap, en toen hij een eind op weg was, kwam hij een oude kat tegen bij een boom, die daar erg treurig zat te kijken. "Waarom ben-jij zoo treurig?" vroeg hij. "O," zei de kat, "daar heb ik alle reden toe. Morgen moet ik verzopen worden, omdat ik zoo oud word." "Zoo," zei de ezel, "dan ben-je mijn man. Ga-je mee naar Zeeland gelukzoeken?" "Ja wel," zei de kat. Toen gingen ze samen verder en kwamen niet lang daarna bij een hond die zat te huilen. "Waarom ben-jij zoo treurig?" vroeg oude Jaap. "O," zei de hond, "daar heb ik alle reden toe. Mijn baas wil me niet langer houden, en nou kan ik mijn testament wel maken." "Zoo," zei de ezel, "dan verkeer-je in hetzelfde geval als wij. Ga-je mee naar Zeeland gelukzoeken?" "Dat is goed," zei de hond en hij stapte mee. Toen kwamen ze voorbij een varkenshok, waarop een haan zat die er zoo bedrukt uitzag dat oude Jaap niet kon nalaten te vragen: "Waarom ben-jij zoo treurig?" "Waarom ik zoo treurig ben?" zei de haan, "wel, morgen viert de boer feest en dan willen ze mij slachten en opeten." "Zoo," zei de ezel, "dan hoor-je bij ons. Ga dus mee naar Zeeland gelukzoeken." "Best," zei de haan; en zoo gingen ze met hun vieren naar Zeeland toe.
Maar Zeeland was ver weg, en toen de avond begon te vallen, waren ze er nog niet. Ze waren toen in een bosch en besloten daar zoo goed als het ging te overnachten. De haan, die het vlugst was, vloog in een hoogen boom om wat verder te kunnen zien, en, jawel, hij zag in de verte een lichtje branden. Daar gingen ze dus op af. Het licht brandde in een roovershuis en daarin zaten een paar roovers geld te tellen. "Hoor eens," zei oude Jaap, "ik denk niet dat die heeren ons erg gastvrij zullen ontvangen. We moeten dus zien dat we ze wegjagen; voordat zij er uit zijn, kunnen wij er niet in." Toen klom de hond op den rug van den ezel, de kat op den hond en de haan op de kat, en zoo stonden ze voor het raam, en toen begonnen ze allemaal te gelijk zoo luid te schreeuwen als ze maar konden. De roovers wisten niet wat er gebeurde, en toen ze dat monster zagen staan, dachten ze dat het de duivel was die hen kwam halen, en ze wisten niet hoe gauw ze zouden maken dat ze wegkwamen. Toen stapte oude Jaap met zijn makkers naar binnen. Eerst zorgden ze wat te eten te krijgen en toen ze hun buik vol hadden zochten ze allemaal een gemakkelijk plaatsje op om uit te rusten van de vermoeienissen van den dag. De kat kroop dicht bij het vuur, de hond ging liggen bij de deur, de ezel zocht den stal op en de haan vloog in een boom voor het huis.
Toen de roovers buiten het bereik van den duivel waren, kregen ze toch berouw dat ze zoo gauw waren weggeloopen. Ze keerden dus voorzichtig terug; en toen ze zagen dat in hun huis alles donker was en ze in 't geheel geen leven meer hoorden dachten ze dat het gevaar weer voorbij was. De eene roover ging dus naar binnen. Het licht was uit en hij liep dus met een zwavelstok naar den haard. Daar zag hij de oogen van de kat blinken en dacht dat het kooltjes vuur waren. Hij stak dus zijn zwavelstok in de oogen van de kat. Die werd razend van de pijn en vloog hem aan, en krabde en beet en siste, dat de roover niet wist wat hem overkwam. Maar toen hij wegliep trapte hij op den hond en die beet hem in zijn beenen. De andere roover was naar den stal gegaan om te zien of daar alles in orde was, maar daar struikelde hij over den ezel, die hem zoo ongenadig schopte en trapte dat hij niet wist hoe hij het had. Zoo kwamen de twee roovers weer buiten, maar toen begon de haan, die door al het rumoer was wakker geworden, zoo luid te kraaien, dat den roovers hooren en zien verging en ze wegliepen zoo hard als ze konden, terwijl ze nooit meer durfden terugkomen. Toen bleven oude Jaap en zijn kameraden vreedzaam in het huis wonen en als ze in dien tusschentijd niet gestorven zijn dan wonen ze er misschien nog.

Onderwerp

AT 0130 - The Animals in Night Quarters (Bremen City Musicians)    AT 0130 - The Animals in Night Quarters (Bremen City Musicians)   

ATU 0130    ATU 0130   

SINAT 0130 - Die Tiere im Nachtquartier    SINAT 0130 - Die Tiere im Nachtquartier   

VDK 0130 - The Animals in Night Quarters (Bremen City Musicians)    VDK 0130 - The Animals in Night Quarters (Bremen City Musicians)   

Beschrijving

Een oude ezel hoort van zijn boer dat hij geslacht gaat worden. De ezel besluit erop uit te trekken om zijn geluk te gaan zoeken. Hij krijgt gezelschap van een kat, een hond en een haan, die hetzelfde lot boven het hoofd hangt. In een bos klimt de haan in een boom en ziet licht branden. In het huis zien ze twee rovers geld tellen. De dieren gaan op alkaar staan, maken veel lawaai en jagen de rovers op de vlucht. Dan verspreiden de dieren zich: de kat bij de vuurpot, de hond bij de deur, de ezel op stal en de haan in de boom. Als de rovers terugkomen, worden ze gekrabd, gebeten, geschopt en uitgescholden.

Bron

G.J. Boekenoogen 'Nederlandse sprookjes en vertelsels' in: Volkskunde 16 (1904), pp. 142-144 N°57

Motief

B296 - Animals go a-journeying.    B296 - Animals go a-journeying.   

N776 - Light seen from tree lodging place at night leads to adventures.    N776 - Light seen from tree lodging place at night leads to adventures.   

K335.1.4 - Animals climb on one another‘s backs and cry out; frighten robbers.    K335.1.4 - Animals climb on one another‘s backs and cry out; frighten robbers.   

K1161 - Animals hidden in various parts of a house attack owner with their characteristic powers and kill him when he enters.    K1161 - Animals hidden in various parts of a house attack owner with their characteristic powers and kill him when he enters.   

Commentaar

1894
vgl. CBAK0396.<br>
<br>
Motieven:<br>
B296 Animals go a-journeying<br>
N776 Light seen from tree lodging place at night leads to adventures<br>
K335.1.4 Animals climb on one another‘s backs and cry out; frighten robbers<br>
K1161 Animals hidden in various parts of a house attack owner with their characteristic powers and kill him when he enters<br>
The Animals in Night Quarters (Bremen City Musicians)

Naam Overig in Tekst

Oude Jaap    Oude Jaap   

Naam Locatie in Tekst

Zeeland    Zeeland   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20