Hoofdtekst
Van Platten Tijs.
In de Purmer woonde lang geleden een dief, die algemeen bekend was als Platte Tijs (1); maar wie het eigenlijk was wist men niet, want hij zorgde er wel voor dat hij niet in den kijkerd liep.
Die Platte Tijs was een rare, die heel wat uitgehaald heeft. Maar arme menschen deed hij geen kwaad. Zoo ontmoette hij eens een boertje dat erg bedrukt keek. "Wat scheelt er aan?" vroeg hij. "O, we moeten morgen 1500 gulden betalen en we hebben maar 700." "Zoo?" zei Platte Tijs, "en wanneer komt de landheer het geld halen?" "Morgen." "Hoe laat?" "Om vier uur." "En wanneer gaat hij weg?" "Om vijf uur." "Goed," zei hij, "dan zal ik je de 800 gulden die je te kort komt leenen." Den volgenden dag betaalde ons boertje de huur; maar toen de heer naar huis ging, werd hij door Platten Tijs beroofd. Deze heeft toen den boer het geld kwijtgescholden.
Op een andere keer heeft hij een grap gehad met een dief uit de Broekermeer. Platte Tijs was klein, maar dat was een sterke vent en daarom noemden ze hem den Achtkanten Boer. Nou had de Achtkante Boer ergens geld gestolen en liep er mee voort. Platte Tijs kwam hem tegen en eischte zijn geld. "Dat 's goed," zei de Achtkante Boer, "je moogt het hebben als je het sjouwen kunt." Dat kon Platte Tijs niet en dus mocht de ander het houden.
Hij lag thuis bij burgermenschen. Op 't laatst merkten ze aan een briefje dat hij verloor, dat hij de beruchte Platte Tijs was en toen wilden ze hem niet langer in den kost houden. Het gaf hem niets of hij zei dat hij hullie geen kwaad zou doen; ze wilden geen last met de politie krijgen.
1. Platte hier genomen in den zin van: slim, leep.
In de Purmer woonde lang geleden een dief, die algemeen bekend was als Platte Tijs (1); maar wie het eigenlijk was wist men niet, want hij zorgde er wel voor dat hij niet in den kijkerd liep.
Die Platte Tijs was een rare, die heel wat uitgehaald heeft. Maar arme menschen deed hij geen kwaad. Zoo ontmoette hij eens een boertje dat erg bedrukt keek. "Wat scheelt er aan?" vroeg hij. "O, we moeten morgen 1500 gulden betalen en we hebben maar 700." "Zoo?" zei Platte Tijs, "en wanneer komt de landheer het geld halen?" "Morgen." "Hoe laat?" "Om vier uur." "En wanneer gaat hij weg?" "Om vijf uur." "Goed," zei hij, "dan zal ik je de 800 gulden die je te kort komt leenen." Den volgenden dag betaalde ons boertje de huur; maar toen de heer naar huis ging, werd hij door Platten Tijs beroofd. Deze heeft toen den boer het geld kwijtgescholden.
Op een andere keer heeft hij een grap gehad met een dief uit de Broekermeer. Platte Tijs was klein, maar dat was een sterke vent en daarom noemden ze hem den Achtkanten Boer. Nou had de Achtkante Boer ergens geld gestolen en liep er mee voort. Platte Tijs kwam hem tegen en eischte zijn geld. "Dat 's goed," zei de Achtkante Boer, "je moogt het hebben als je het sjouwen kunt." Dat kon Platte Tijs niet en dus mocht de ander het houden.
Hij lag thuis bij burgermenschen. Op 't laatst merkten ze aan een briefje dat hij verloor, dat hij de beruchte Platte Tijs was en toen wilden ze hem niet langer in den kost houden. Het gaf hem niets of hij zei dat hij hullie geen kwaad zou doen; ze wilden geen last met de politie krijgen.
1. Platte hier genomen in den zin van: slim, leep.
Onderwerp
VDK 1525Z* 31 - Japik Ingberts helpt een arme boer   
Beschrijving
De rover Pater Tijs berooft alleen rijke mensen en laat arme mensen met rust. Een boer is bedroefd omdat hij een grote som geld aan huur moet belaten aan de leenheer. Pater Tijs vraagt wanneer de leenheer langskomt en leent de boer het ontbrekende bedrag. Nadat de leenheer het geld bij de boer heeft opgehaald, berooft Pater Tijs de leenheer van het hele bedrag. Daarna zegt Pater Tijs tegen de boer dat hij de lening omzet in een schenking. Pater Tijs heeft ook eens geprobeerd om de sterke rover te beroven die de Achtkante Boer heet. De Achtkante Boer staat zijn zak met geld af aan Pater Tijs: hij mag het hebben als hij het kan tillen. Maar Pater Tijs blijkt niet in staat om de zak te tillen. De mensen bij wie hij inwoont komen er op zeker moment achter dat hun kostganger de beruchte rover Pater Tijs is. Ze zetten hem het huis uit omdat ze geen moeilijkheden met de politie willen hebben.
Bron
G.J. Boekenoogen 'Nederlandse sprookjes en vertelsels' in: Volkskunde 19 (1907-1908), pp. 22-23 N°97
Commentaar
[2 oktober] 1901
vgl. CBAK0214
Japik Ingberts helpt een arme boer
Naam Overig in Tekst
Tijs   
Naam Locatie in Tekst
Purmer   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20