Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

ZEEUW009 - Nekkers

Een sage (boek), 1842 - 1851

Hoofdtekst

Nekkers

Aan de zeegeesten moet men offeren. Wanneer een matroos aan boord sterft, laat de bemanning zijn lijk met al zijn bezittingen overboord glijden. Zouden ze dat niet doen, dan kwam er wis en zeker ongeluk van. Komt er nu toch zwaar weer, dan was niet alles, wat den doode behoorde, aan de zeegeesten geofferd. Men zoekt dan in alle hoeken en gaten of men nog wat vinden kan, want als er iets van hem aan boord blijft, lijdt men schipbreuk.
Het dek moet je nooit in de breedte bewandelen, maar altijd in de lengte. Als iemand dwarsscheepsch loopt, komt er vast en zeker tegenwind. Wie dat doet, moet oppassen, dat het hem niet vergaat als Jonas.
Ook wordt een hoefijzer aan de mast gespijkerd om schip en scheepsvolk te bewaren... tegen de heksen, die schepen kunnen doen zinken of tegen de daemonen der zee.

Beschrijving

Zeebijgelovigheden: lijken overboord zetten met alle bezittingen; dek in de lengte, niet in de breedte bewandelen, hoefijzer aan de mast spijkeren tegen heksen

Bron

J.R.W. en M. Sinninghe: Zeeuwsch sagenboek. Zutphen 1933, p. 14-15

Commentaar

voor 1852
Wolf, DMS N° 265; Navorscher 1852, p. 357

Naam Overig in Tekst

Jonas    Jonas   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20