Hoofdtekst
Nu volgen een paar raadsels, waaraan een vrij zonderlinge geschiedenis ten grondslag ligt. Een man had kwaad gedaan. Hij zat gevangen, doch werd vrijgesproken, omdat de rechters (N.B.!) het raadsel niet konden oplossen, dat hij hen opgeven mocht!
Hoop en vrees zat op den wagen
Hij zag tweebeen vierbeen dragen
Hoop en vrees raakt daardoor vrij
Heeren, raadt, en zegt het mij.
(Hoop en vrees = misdadiger, tweebeen = ooievaar, vierbeen = kikvorsch)
Toen ik henen ging en weder kwam,
Vijf levenden uit een dooie nam
De zesde maakte de zevende vrij
Heeren, raadt en zeg[t] het mij!
Eene vrouw zou haar man, die gevangen zat, bezoeken. Zij vond aan den weg een paardekop, waarin een spreeuwenest met 5 jongen. Zij was de 6e, manlief de 7e.
Hoop en vrees zat op den wagen
Hij zag tweebeen vierbeen dragen
Hoop en vrees raakt daardoor vrij
Heeren, raadt, en zegt het mij.
(Hoop en vrees = misdadiger, tweebeen = ooievaar, vierbeen = kikvorsch)
Toen ik henen ging en weder kwam,
Vijf levenden uit een dooie nam
De zesde maakte de zevende vrij
Heeren, raadt en zeg[t] het mij!
Eene vrouw zou haar man, die gevangen zat, bezoeken. Zij vond aan den weg een paardekop, waarin een spreeuwenest met 5 jongen. Zij was de 6e, manlief de 7e.
Onderwerp
AT 0927 - Out-riddling the Judge   
ATU 0927 - Out-riddling the Judge.   
Beschrijving
Een man bevrijdt zich door het opgeven van het onoplosbaar raadsel van hoop en vrees op de wagen en een vrouw maakt een raadsel van een spreeuwennest gevonden in een paardenkop, en bevrijdt hiermee haar echtgenoot.
Bron
Collectie Boekenoogen (archief Meertens Instituut)
Commentaar
16 maart 1892
Out-riddling the Judge
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22