Hoofdtekst
Tijs en sijn wijf en sijn moer slempt elck om 't seerst. 'Wel Tijs', seyde ick, 'hoe gaet dat soo? Dat is immers de kortste weg nae Oost-Indiën of nae het rasphuys.' R. 'Daer krijgt mij de D[uyvel] noch sijn moer niet toe.' R. 'Ghij hoeft niet eens sooverre te loopen, daer sullen uw wijf en moer wel voor sorgen.'
Beschrijving
Tijs, zijn vrouw en zijn moeder aten en dronken overdadig. Aernout waarschuwt hem dat hij op die manier in Oost-Indië of het rasphuis terecht zal komen. Tijs zegt dat de Duivel en zijn moeder hem daar niet krijgen. Volgens Aernout hoeft hij het zover niet te zoeken: zijn eigen vrouw en moeder zullen er wel voor zorgen.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Tijs   
Naam Locatie in Tekst
Oost-Indie   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20