Hoofdtekst
Yemandt, die een kleyn vrouwtje getrouwt hadde, bevondt dat sij soo [doorgehaald] was als het behoorde, en datter al goede fondamenten van een jong schepseltje geleyt waeren. Hij treurde wel een maendt of twee. Op het lest vroeg hem sijn schoonvaer wat er schorte. R. 'Ik hadde [doorgehaald].'
Beschrijving
Iemand was met een klein vrouwtje getrouwd. Hij treurde ergens om, en zijn schoonvader vroeg wat er was. Wat er met dat vrouwtje aan de hand was en wat de clou is, blijft onduidelijk: die regels zijn doorgehaald.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20