Hoofdtekst
Als er altoos in seker geselschap complimenten vielen over het schencken, seyde Apero van der Houven om sulcks voor te koomen dat yder sijn eygen kan behoorde te schencken, als het oock geschiede. De waerdt. een schotel spijs hebbende binnengebragt, wilde een leeg glas van yemandt nemen, om vol te doen. 'Hola', seyde die, 'ick moet mijn kan uytschencken. 't Is geseyt: elck sijn kan.' R. 'De duyvel haelt die manier wel.' R. 'Waerom, hospes?' R. 'Wel, nu ken je elcke reys weten hoeveel kannen datter geweest, daer ick er eer daer 12 kannen gedroncken waeren, ten alderminsten wel vier hadde kunnen daerbij schrijven en dat sonder u lieden weten.'
Beschrijving
Een gezelschap had afgesproken om ieder zijn eigen kan uit te schenken. De waard was daar niet zo blij mee, omdat de klanten zo goed konden bijhouden hoeveel kannen ze gehad hebben. Eerder kon hij wel een paar kannen extra rekenen, zonder dat iemand het merkte.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Apero van der Houven   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20