Hoofdtekst
Een gaeuwdief, op de Frankfoorder Mis, hadde in een stuckje leer wat loot en andere vuyligheyt gedaen, daernae het netjes toegebonden en bezegelt. Soo op de marckt koomende en onder den drang der joden zijnde raepte hij dit van de straet op daer hij het eerst gesmeten hadde. R. 'Wie heeft dit verlooren?' R. 'Ick, ick, ick, geeft maer hier.' R. 'Siet. daer siet ghij het, is dai u?' R. 'Jae, bij mijn etc.' R. 'Wat isser dan in?' R. 'Dat roert u niet, geeft het mij op staende voet wederom, of ik sal u bij den schout aenbrengen.' R. 'lck wil het u niet wederom geven of ghij sult mij eerst 10 rijcxdaeldcrs tot een schenckagie geven.' Dat de jode terstondt willig dede en met den buyt doorging, maer vindende dat hij bedroogen was, quam strax weerom en sijn man vindende. scholdt hem ijsselijck uyt en wilde hem nae de schout hebben. R. 'Ik ben tevreden, ick gae mede, soo als ik het packje gevonden hebbe is het u van mij overgelangt, maer ghij zijt een schelm dat ghij mijnt dat u niet toekomt.' De jode droop stil deur.
Beschrijving
Een gauwdief deed wat rommel in een lapje leer en gooide dat op de markt tussen de joodse handelaren op de grond. Daarna vroeg hij wie het bewuste lapje verloren had. Er kwam iemand op hem af, die het lapje terugeiste. De dief wilde het hem alleen geven in ruil voor tien rijksdaalders, die hij ook kreeg. Toen de man zag dat er alleen troep in het lapje zat, ging hij weer terug naar de dief, en wilde hem meenemen naar de schout. De dief vond het prima: de Jood was immers verkeerd bezig geweest door het lapje op te eisen, terwijl het niet van hem was.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Frankfoorder Mis   
Joden   
Jood   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20