Hoofdtekst
Een seer kunstig schilder, maer vrij wat luy en wat lecker. wierdt dagelijx genoodsaeckt sijn beste maecksels dan in de kroeg, dan tot den backer of den brouwer te verpanden. R. 'Wel, hoe duyvel is het hier gelegen, Robbert, hier is bolster noch, het klinckt hier soo hol als een leeg half vat. Waer zijn al uw schilderijen of schildert ghij niet meer?' R. 'Ja, ick schilder als ick er lust in hebbe en soo drinck ick oock, maer, vrinden, het is vergeefs gepraet, 't spreekwoord blijft: De kunst loopt om broot.'
Beschrijving
Een wat luie schilder moest zijn schilderijen verkopen in de kroeg of bij de bakker. Op een keer vroeg iemand hem waar zijn schilderijen zijn, en of hij nog wel schildert. Hij antwoordde dat hij schildert en drinkt wanneer hij daar zin in heeft, maar dat het allemaal niet uitmaakt: de kunst gaat om brood.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Robbert   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20