Hoofdtekst
lck hadde een knecht die Jantje heete, trouw maer vreesselijck luy. Ordinaris stondt hij 's ochtens 2 uyren nae mij op. Het wierdt mij verscheyde reysen aengeseyt. R. 'Messieurs, ick weet het wel, het is geen luicheyt, maer een puyre beleeftheyt; de duyvel souw hem daervoor haelen, dat hij eer opstond als sijn meester.'
Beschrijving
Een man kreeg commentaar op het luie gedrag van zijn knecht. Hij antwoordde dat de knecht uit beleefdheid later opstond dan zijn meester. Het zou immers onbeleefd van hem zijn als hij eerder op zou staan.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Jantje   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20