Hoofdtekst
Teunis hadde een magnifycken drayer daeruyt gedouwt achter een kleyn heuveltje. Juyst komt daereen paep verbij. R. 'Foey, ghij onbeschoften vlegel, schaemt ghij u niet soo dicht aen de gemeene weg te schijten?' R. 'Men mag ook sijn gat niet eens omdrayen of die duvelsche papen hebben er strax neus bij.'
Beschrijving
Teunis had achter een klein heuveltje een grote drol gedraaid, toen er net een priester voorbij kwam. Deze berispte hem, en Teunis zei: " Je kan niet eens je gat omdraaien of die papen zitten er met hun neus bovenop."
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Teunis   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20