Hoofdtekst
Alsoo het declareren van de advokaten vrij wat grof ging, ende dat de heeren een reglement meenden daerop te setten, daer de goede soowel als de quaede souden hebben lijden moeten, wierdt goedt gevonden (quansuys een kleyn collegie formeerende) eenige van de oudste advocaten, sommige als rechters, sommige als secretarissen, griffiers etc. in diergelijcke exorbitante declaratien ofte andere vuylicheden te stellen. Joost van Leeuwen wierdt fiscael gemaeckt, maer omdat hij wat streng geesselde en hem niet en scheelde wie hij aentaste, wierdt in sijn plaets gestelt Pieter Schaep. Doe nu de fiscael van 't Hof quam te sterven, Cornelis Boeij, vraegde ick Joost of hij er niet nae stondt. R. 'Neen, waerlijck niet.' R. 'Ghij hebt gelijck, ghij siet hoe qualijck ghij daereens mede gevaeren zijt.' R. 'Dat loof ick wel dat het soo ging, want doe hadden de gaeuwdieven mede een stem.'
Beschrijving
Er werd een college geformeerd ten behoeve van de regelgeving voor de declaraties van de advocaten. Joost van Leeuwen werd niet lang na zijn aanstelling als fiscaal vervangen, omdat men hem te streng vond. Toen de fiscaal van het Hof kwam te overlijden, zei Joost dat hij die baan niet wilde. Iemand zei hem toen, dat het hem eerder ook al eens slecht vergaan was. Maar dat vond Joost niet erg, omdat in dat geval de gauwdieven er ook een stem in hadden.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Joost van Leeuwen   
Pieter Schaep   
Cornelis Boeij   
Naam Locatie in Tekst
Hof   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20