Hoofdtekst
Josijntje hadde een man braef van aensien wacker gestelt [1 regel doorgehaald] versoeckende om gescheyden te zijn. De heeren seyden: 'Wat reden hebt ghij die soo een wackeren karel in het bedde hebt?' 'Jae', seyde sij met een diepe sucht. R. 'Waer schort het dan aen, is hij niet soo het hoort? ' R. '[doorgehaald].' R. 'Wat maer?' R. 'Men kan soo alle dingen niet seggen.' R. 'Dan konnen wij u niet helpen, of ghij moest het schrijven.' Daer quam pen en inckt. [3 regels doorgehaald].
Beschrijving
Fragment. Josijntje moest verklaren waarom zij wilde scheiden, maar ze wilde het niet zeggen. Daarom moest ze het opschrijven.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Josijntje   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20