Hoofdtekst
Een swaerdveger kreeg een vent seer verbaest bij sich, die hem badt dat hij sijn degen soo datelijck wat soude schoonmaecken. R. 'Jawel vriend, ick weet niet of dat soo wel sal lucken, want hier sit een hoopen bloedt aen.' R. 'Om Gods wil, help mij doch, of ik ben een man des doods want ick hebb'er een mee terneer gelegt.' R. 'Mijn kunst bestaet wel in nieuwe lemmers of verroeste degens scharp en schoon te maecken, maer om dit bloed af te vegen sie ick geen kans als door uwe boete en Gods genade.'
Beschrijving
Een man kwam met een bebloed zwaard bij een wapensmid en smeekte hem het schoon te maken, want hij had er iemand mee vermoord. De zwaardveger zei dat hij dat niet kon, want om dit bloed af te vegen zag hij geen kans dan door zijn boete en Gods genade.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
God   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20