Hoofdtekst
De heer Caspar van Zurck, ymandt hoorende klaegen dat hij in een hoerhuys van twee vagabonden niet nae sijn respect was getracteert, antwoorde; 'Ghij hebt het grootste ongelijck van de wereldt, dat ghij in die luyden haer koninkrijck wilt meester zijn. 't Heeft haer goedt, bloedt, eeren reputatie gekost om in sulcke kotten te domineren en ghij die maer eens om 't jaer komt, soudt in haer eygen domeynen het prae disputeren?'
Beschrijving
Toen iemand klaagde dat hij in een bordeel van twee vagebonden niet goed was bediend, zei een ander dat hij niet in hun koninkrijk meester moest willen zijn. Zij hebben hard gewerkt om daar te heersen, en hij die daar maar af en toe kwam, moest dus geen voorrang eisen.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Caspar van Zurck   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20