Hoofdtekst
Schipper Jan Gerritsen Kuylenburg, alias Romeyn, noch scheepstimmerman sijnde, soude het schip omlaeg braeuwen en recht onder het secreet staende kreeg door sijn baert en over sijn gantse wambays van het hoofd tot de voeten een excellente bierstront die hem van den dominé (hoewel onnosel) geschoncken wiert. Hij nam in grooter furie de heete pickquast en douwde die dominé voor sijn hinderste en al sijn poppegoed, die drijvende als een haes opsprong en soo bescheeten en beteert de kajuyt binnen quam. Naedat het lachen (uytgenomen van dominé sijn vrouw, die genoeg met schrappen, veegen en preutelen te doen hadt) gedaen was, ontboot de schipper den timmerman, die soo vergult komende het lachen verdubbelde. Eyndelijck seyde de schipper (pro forma): 'Jou beest, hoe hebt gij dat soo gemaeckt?" R. 'Jawel, schipper, doe die verw beneden quam, meende ick datter een schilder omhoog boven mij besich was en omdat mij dacht dat het soo kladschilderachtig toeging, stack ick hem een pinceel toe, omdat hij het op een ander tijt wat netter souw maken.'
Beschrijving
Een scheepstimmerman kreeg toen hij onder het toilet stond stront over zich heen. Kwaad geworden stak hij de pekkwast in het achterwerk van de nietsvermoedende schuldige. Die sprong op en rende smerig en wel de kajuit binnen. De timmerman gaf als uitleg dat hij dacht dat er een schilder boven hem bezig was. Hij vond het er slordig uitzien, dus stak hij hem een penceel toe.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Jan Gerritsen Kuylenburg   
Romeyn   
Romein   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20