Hoofdtekst
Ick gaf een blinde man, die met een lamme gebreckelijcke ging bedelen, een aelmoes. Een ander die bij mij ging, siende dat de lamme niet kreeg, seyde: 'Confrater, het was wel honderdmael beeter aen den lamme als aen den blinde besteet.' R. 'Hoe soo?' R. 'Non obstant u weldoen, soo soude die schelm wel sijn pinck willen geven, dat hij u morgen in 't publyck mogt sien geesselen, ende de lamme niet.'
Beschrijving
Een man gaf een blinde, die samen met een lamme aan het bedelen was, een aalmoes. Iemand anders zag dat de lamme niets kreeg, en zei dat hij beter aan de lamme kon geven. De blinde zou immers wel zijn pink willen geven om de man morgen in het openbaar te zien geselen, en de lamme niet.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20