Hoofdtekst
Besje was duyvels gierig over haer boter. De kinderen dat merckende, snooten de kaers om een inval op het suyvel te doen, al willens uyt. Maer Besje, die potsen kennende, sloeg haer boter wel tedeege gae met haer uytgesteken handen. Ondertusschen snee en kerfde elck om het seerst. 'Ick mogt bij mijn ziel wel vreesen dat souw al den bruy suyver in mijn booter geweest sijn.'
Beschrijving
Besje was zo gierig met haar boter, dat ze die beschermde met haar handen toen de kinderen het wilde stelen door er stukken vanaf te snijden.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Besje   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20