Hoofdtekst
Boudewijns schipper viel uyt de schuyt. Boudewijn voer voort, roepende aen de Delfsche schuyt die hem volgde: 'Mijn meester leyt daer in 't water.' Sijn meester door haer hulp daeruyt geraeekt sijnde, begon op Boudewijn duysent lasterwoorden te seggen omdat hij voorbij was gevaeren. Boudewijn seyde: 'Wel, meester, soude ik niet voort vaeren, de heele schuyt met alle de luy kosten qualijck om uwent wil alleen wachten.'
Beschrijving
De schipper van de schuit waar Boudewijn op dient, valt in het water. Boudwijn vaart verder en roept tot de boot uit Delft achter hem dat zijn meester in het water ligt. De Delftenaren helpen de schipper uit het water en hij begint gelijk heftig te foeteren tegen en te schelden op Boudewijn omdat hij door is gevaren. Boudewijn vraagt hem of hij dat niet had moeten doen soms, hij kon toch moeilijk een hele schuit met mensen laten wachten, alleen vanwege hem?
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Boudewijn   
Naam Locatie in Tekst
Delft   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20