Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

OVER0970

Een mop (boek), derde kwart 17e eeuw

Hoofdtekst

'Hoe gaet het al, heer muntmeester?' R. 'Rustich.' R. 'En met de huyshouding?' R. 'Tamelijck.' R. 'Hoe is dat soo?' R. 'Geduyrig in onrust, maer ick ben 't al gewent en hoe daer meer slagen vallen, hoe 't mij liever is.'

Beschrijving

Iemand vraagt aan een muntmeester hoe het gaat. Deze antwoordt: 'Rustig.' De volgende vraag is, hoe het met de 'huyshouding' is (zie opmerkingen). Dat gaat redelijk. De man wil graag weten hoe het komt dat het redelijk gaat. De muntmeester geeft aan dat onrust een constante factor blijkt, maar hij is er al aan gewend. Bovendien: des te meer er geslagen wordt, des te beter het voor hem is.

Bron

Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.

Commentaar

Derde kwart zeventiende eeuw
Vanwege het muntmeesterschap wil hij natuurlijk dat er zoveel mogelijk munten geslagen kunnen worden. Het komische effect wordt bereikt doordat er twee betekenissen van het woord 'huishouding' door elkaar gebruikt. De eerste betekenis is de huiselijke staat, de woon- en gezinssituatie (wat voor de hand ligt en de vrager waarschijnlijk bedoelt). In de andere betekenis is het als metafoor voor de beroepswerkzaamheden - zoals in de eenentwintigste eeuw gevraagd zou worden: hoe staan de zaken? In het eerste geval is het niet zo best als er veel slagen vallen, beroepsmatig is het voor de muntmeester natuurlijk wel van belang.

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20