DEVOOYS043

Exempel. Alsoe men leest een exempel dat sinte gregorius bescrijft dat een man was ende die hadde enen ionghen sone, ende die was daer toe gheweent dat hi plach te sweerne ende te vloekenne, ende si haddenre huer solaes mede dattet kint alse placht te sweerne ende te vloekenne. Ende de vader en castijde dat kint niet daer af. Op een tijt wart dit kint siec ende die vader naemt op sinen scoot, want hi hadt zeere lief, ia naden lichame, mar niet na der zielen. Ende als hijt kint aldus op sinen scoot hadde, soe riep dat kint lude ende het stac sijn hoot in sijn svaders scoot, ende seide: "Vader, hulpt mi! Hier sijn vele swarter moriane, die willen my wech dragen!" Mar die vader en sachse niet, ende dat kint gaf eenen grooten vloec, ende daer mede soe starft. Ende onse heere toende hier mede hoe groote sonde ende hoe zeere dat hem meshaghet datmen den name gods onwerdelike nemt inden mont.

Een man had een zoon die gewend was om te vloeken. Op een dag was het kind ziek en de vader nam hem op schoot. De vader had het kind wel lief, maar niet de ziel van het kind. Op dat moment begint het kind te roepen en dat er zwarte wezens (duiveltjes) waren. De vader luisterde daar niet naar en toen het kind vloekte viel hij plotsklaps dood neer. Hiermee toonde de heer dat iemand die de naam van God misbruikt onmiddelijk gestraft wordt.

De Vooys, C.G.N., Middelnederlandse stichtelijke exempelen, Zwolle 1953, pagina 30

Gregorius    Gregorius   

God    God   

Heer    Heer   

Gods    Gods   

2013-03-01 14:46:20