Hoofdtekst
Een koopman verloor een maele met 800 guldens. Hij liet het in de kerck afroepen, dat die een maele met gelt gevonden had, soude hondert guldens tot een vereeringe hebben. Een timmerman, die se gevonden had, bragt se aen den dagh. De koopman wilde hem maer een ducaet schenken. Het quam voor den regter, alwaer de koopman seyde datter 900 guldens in geweest waeren, en dat de timmerman daer 100 guldens afgenomen hadde en alsoo sighselven betaelt had. Den anderen dee met getuygen blijcken, dat er maer 800 guldens in geweest waeren. De rechter oordeelde, dat [de] koopman den timmerman de maele moest laeten houden en soo lange wagten, tot hij één vond die maele met f. 900 gevonden hadt.
Onderwerp
VDK 926C   
ATU 0926C - Cases Solved in a Manner Worthy of Solomon.   
Beschrijving
Een koopman verliest een beurs met 800 gulden. In de kerk laat hij afkondigen dat als er iemand een beurs met geld gevonden heeft, hij 100 gulden beloning zal krijgen. Een timmerman heeft de beurs gevonden en levert die bij de koopman af, maar die krabbelt opeens terug: hij kan een dukaatje krijgen, maar verder niets. De zaak loopt zo hoog op, dat de mannen voor de rechter verschijnen. De koopman beweert daar dat er 900 guldens in de beurs zaten en dat de timmerman er 800 terug kwam brengen. De timmerman heeft dus zelf al voor zijn beloning gezorgd. De vinder weet echter met behulp van getuigen te bewijzen dat er echt maar 800 guldens in hebben gezeten. De rechter besluit daarop dat de timmerman de beurs met 800 gulden mag houden en de koopman maar moet wachten totdat er een beurs met 900 guldens gevonden wordt.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
De verloren en teruggevonden beurs
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20