Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DEVOOYS083 - V. EXEMPEL VAN MACHTELD

Een exempel (boek), (foutieve datum)

Hoofdtekst

V. EXEMPEL VAN MACHTELD.

Een ander exempel vint men van eenre goeder maecht die machtelt heet ende was zeer vriendelic met onsen lieven heer got. Ic meen dattet die selve maecht is, daer hier te voren of ghesproken was. Dese maecht sach ene goede maecht die sy wel kende, die zonderlinghe seer bedruct was. Oec wat solaes of wat vrientscappen haer yement aendede of bewijsde, sy en conde niet vroelijc gheworden. Dese machtelt, als voer gheseyt is, was zeer doghende, ende doe si sach die bedroefde maecht, doe ontfermde haer ende haddese ghern ghetroest. Ende seyde haer datmen den heer in blijsscappen dyenen sel ende in vroelicheden. Maer die bedructe maecht en conde niet ghetroest werden, maer sy bleef altoes droevich, maer si bat machtelt wanneer sy wel met gode waer dat sy dan haer ghedencken woude ende bidde den heer voer haer. Si zeyde si zoudet gheerne doen. Daer na op een tijt sat mechtelt biden heer in haer camer ende wonderlike blide in gode, so dat die heer haer toe sprac ende seyde: „Mechtelt, ghi zijt herde blide". „Dat bin ie oec", [ seyde si. Die heer die zeyde: „Waer om sidy so vroelic ?" Sy antwoerde: „Om dat ic bin vanden edelsten creatuer die ghi ghemaect hebt". Die heer zeide: „Mechtelt, die edel zijn behoertet wel toe dat sy rijc waren". Ende si antwoerde: „Ic bin oec rijc". Die heer vraghede: „Waer is u goet?" Ende si zeyde: „Hemel ende aerde is mijn". Doe sprac die heer: „Is hemel ende eerde u, wat sal ic dan hebben ?" Ende si zeide: „Ghi selt mi hebben, ende dat is u ghenoech". Die heer zeyde: „Het is waer, want so wie heeft dat hi mint, die heeft ghenoech". Alte hants wert mechtelt dencken om die bedructe meecht, ende sprac totten heer: „ Waer om laetti dese meecht soe langhe droevich gaen, want si en is nemmer blide. Ic bidde u weest haer goedertyeren ende laetse vroelic werden". Doe sprac die heer: „Biddestu my voer die maghet?" Mechtelt zeyde: „Ja ic bidde voer haer". Doe dede die heer een veynster op ende liet mechtelt daer wt zien. Ende si dede also. Die heer vraghede wat si daer sach. Si zeide: „Ic sie een suverlic scoen bossche ende scoenre dan ic ye ghesach voer dese tijt. Boven zijnt scoen vruchtbaer bloeyende boem; beneden zijn al vol goeden rukende crude". Die heer vraghede haer wat si meer sach. Si zeide: „Ic zie enen suverliken boem". Doe vraghede haer die heer hoe si den boem wardeerde biden bossche. Doe zeide si, die boem waer temael zuverlijc, maer die bos waer so veel beter, dattet gheen man en zoude moghen werderen. Doe sprac die heer tot haer ende zeide: „Machtelt, nu merct dit: die bedroefde maecht is die bossche ende ghi zijt die boem. Ghi bloyt scoen in mijnre herten, maer si veel scoenre, ende ghi selt grote vrucht hebben inden ewighen leven, maer si veel meer".

Beschrijving

Een goede maagd, Machtelt genaamd, zag een andere maagd die zij kende. Deze maagd was erg bedroefd en niets kon haar opvrolijken. Machtelt ontfermde zich over haar. Zij bad voor haar, de Heer vroeg Machtelt waarom zij zo vrolijk is. Machtelt zei dat het kwam omdat ze door God geschapen is. Wat is je bezit vroeg de Heer. Ze zei, de hemel en de aarde. De Heer vroeg en wat is mijn bezit. Ze zei dat hij haar heeft en dat is genoeg. Want degene die God liefheeft is voor God genoeg. Machtelt vroeg aan God of hij de andere maagd ook vrolijk wilde maken. God zei dat hij dat niet deed, omdat die andere maagd veel mooier in zijn hart staat dan Machtelt en dat zij een goed eeuwig leven zal krijgen.

Bron

De Vooys, C.G.N., Middelnederlandse stichtelijke exempelen, Zwolle 1953, pagina 58-59

Naam Overig in Tekst

Machtelt    Machtelt   

Onze Lieve Heer God    Onze Lieve Heer God   

Machteld    Machteld   

Heer    Heer   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20