Hoofdtekst
Toen in den jare zestienhonderd twee en zeventig Bernard
van Galen, bisschop van Munster, het beleg
sloeg voor de stad Groningen, hadden de Staten sloeg
van Stad en Land er bijtijds voor gezorgd, om een bekwaam
veldheer te kiezen en op een tractement van vierduizend
rijksdaalders verdedigde Karel Rabenhaupt, baron
de Sucha, Erfheer in Lichtenberg en Fremisnich, Heer tot Grimbach,
de roemrijke vesting. Maar het baarde hem zorg, dat over het Reitdiep geen voedsel meer zou worden aangevoerd, en daarom benoemde
hij een man, wiens naam vergeten is, doch wiens gelaat men
altijd op een steen kan aanschouwen; het vel is
bruin van kleur, hij draagt een volle, krullenden baard,
en zijn groote oogen loenschen een weinig. Misschien komt
dit wel van het voortdurende kijken in het Reitdiep, anders
genaamd het Jat.
Iedere morgen reed Karel Rabenhaupt, baron de Sucha
den post voorbij, welken de man eenzaam bezette. deze zag
van uit de hoogte, dat het Reitdiep vrij was, en dat de schepen,
die leeftocht voor de benarde veste voeren, ongehinderd gingen.
Daarom riep hij elke morgen weer blijde: „Ick kick noch in 't Jat."
„Braaf!" riep Radenhaupt, „van die zijde geen gevaar!"
Maar langzamerhand vond de man met den krullende baard,
dat hij den zin heel wat korter kon zeggen. Daarom kreet hij
voortaan, als hij den luitenant-generaal zag naderen.
„Ick kick noch in't." En Rabenhaubt reed verder, om iederen
post te inspecteeren, tot er den acht en twintigsten Augustus
niets meer te inspecteeren viel, omdat de vijand was afgetrokken.
De Groningsche vroedschap vergaderde, en men
besloot voortaan de straat uitziende op het Reitdiep Kijkintjatstraat
zou heeten, en aan het einde deed men een steen plaatsen met de kop
des mans, behaaglijk-loenschend, en zijn baard wel gekapt, waaronder
werd gebeiteld: „Ick kick noch in't."
De Groningers echter weten natuurlijk niet, hoe ze den naam moeten
zeggen. Ze praten van Kiekintjatstraat, en niet van Kijk-in-het-Jat-
straat. En aangezien er thans een Nieuwe Kijkintjatstraat is bijgekomen,
valt de uitspraak nog des te moeielijker, als men het in één adem wil uitbrengen.
Onderwerp
TM 2601 - Hoe het dorp (de stad, heuvel, straat, een plek of het stuk land) aan z'n naam is gekomen   
Beschrijving
Bron
Commentaar
Naam Overig in Tekst
Bernard van Galen   
Karel Rabenhaupt   
de Sucha   
Lichtenberge   
Fremisnich   
Grimbach   
Reitdiep   
Naam Locatie in Tekst
Kiekintjatstraat   
Groningen   
Munster   
Jat   
Kijkintjatstraat