Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

JCOHEN20 - Het schaap aan het paaltje

Een sage (boek), 1919

Hoofdtekst

Het schaap aan het paaltje.

Wanneer het zomer is, slaat men de palen in den grond,
en bindt de schapen aan een touw, opdat zij kunnen grazen
binnen een beperkten omtrek, maar niet kunnen vluchten.
dichterbij der menschen woningen, vlak bij de kapel
Onder de Linden in Thorn had een boer zijn schaap aan
een touw gebonden. maar het was een warme middag,
en niemand toefde in de nabijheid. Zelfs geen kinderen
speelden. Een wit en een geel vlindertje dansten tezamen
om de bloemen. Ineens kwam er een bij aangevlogen, die
een oogwenk ruig gonste, en daarna snel, in één richting,
als door den wind gedreven, verdween. Het was meest
zonlicht, bijkans geen schaduw. De bek van het schaap
scheurde begeerig door het gras.
Ineens brak ergens de stilte, en het dier zag op, even
verwonderd. toen sloeg het aan den haal. Doch het touw
stelde het een grens en de booze wolf naderde langzaam,
en gluipend... behoedzaam-loerend. het was een groote
moed, om zich binnen het bereik der menschen te stellen.
hij aarzelde....Ja, het schaap was vet. De oogen van
het roofdier glinsterden. Ineens...even zachtjes echter
als bij een langzamen gang.... sprong hij toe in wijde
bogen. Thans kon het niet lang meer duren, of het schaap
zou worden verslonden...hoewel het blaatte en bleef
blaten, hoorde niemand het. Het moest zichzlef helpen. het
trok, net al zijn macht, en zoowaar, het rukte het paaltje
uit den grond. Daarmede beladen huppelde het, zoo snel
het kon, naar de kapel Onder de Linden.
Reeds hoorde het het gehijg van den wolf vlak achter zich.
Het riep nog eenmaal de menschen, ver in de omtrek,
met al zijn angst. Bèèè! Bèèè!: De menschen kwamen
niet uit hun huizen met zeis en spade, met mes en stok,
met sikkel en gaffel.
Wat moest het weerloos dier doen? Het zag, dat de
deur van de kapel geopend stond, en 't liep naar binnen.
De paal bleef achter de deur hechten, en terwijl het schaap
liep, trok het de deur dicht. De wolf bleef buiten staan, en wachtte. Maar het schaap blaatte niet, want in de kapel werd het beschermd door
Maria, die het zoet toe-lachte.
De wolf moest maar denken aan de vette, malsche
vleesch, en hij kon niet wijken, nu eenmaal de geur der
buit hem de neusgaten inwoei. Daarom was hij voor de
menschen, die hem zagen dwalen om de kapel, makkelijk
te verslaan. Men doodde hem vlak voor de deur, en opende
de kapel.
Het schaap trad naar buiten en de menschen begrepen,
welk wonder hier was geschied.

Onderwerp

SINLEG 0066 - Wolf und Schaf (Ziege).    SINLEG 0066 - Wolf und Schaf (Ziege).   

Beschrijving

Dichtbij de woningen, vlak bij de kapel Onder de Linden in Thorn had een boer zijn schaap aan een touw gebonden. Op een warme middag stond hij daar te grazen, zonder ook maar iemand in de buurt. Plotseling was daar een wolf. Het schaap blaatte van angst, maar er was niemand in de buurt om hem te helpen. Het dier trok toen met alle macht het paaltje uit de grond en ging er van door. Het zag dat de deur van de kapel geopend stond en het liep naar binnen. De paal bleef achter de deur haken, en terwijl het schaap liep, trok het de deur dicht.
De wolf bleef buiten staan wachten. Na een tijdje zagen de mensen de wolf bij de kapel dwalen en doodde hem. Daarna openden ze de deur van de kapel. Toen ze het schap zagen, begrepen de mensen welk wonder er was geschied.

Bron

J.Cohen. Nederlandsche Sagen en Legenden II. Zutphen, 1919. p. 125-126

Commentaar

1919
Wolf und Schaf (Ziege)

Naam Overig in Tekst

Maria    Maria   

Naam Locatie in Tekst

Thorn    Thorn   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20