Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

JCOHEN30 - De belofte

Een sage (boek), 1919

Hoofdtekst

De belofte.

Daar woonden in Breukelen een man en een vrouw,
die aan de armen hun deel gaven. Zij leefden zeer
gelukkig, en daarom dachten ze niet aan den dood,
die als een schaduw achter de heggen ligt en straks den
weg zal bereiken. Nooit was een hunner ziek, en de dokter
dacht, als hij hun huis voorbij-liep:
"Slechte klanten!"
Ze stonden vroeg op en gingen vroeg te bed. daar
hout men maag en hart en zenuwen gezond bij.
Doch eens op een ochtend, terwijl hij zich al aankleedde,
hoorde hij haar zachtjes klagen.
"Wat is er dan?!" zeide hij verwonderd. Ze had nog
nooit geklaagd, zoolang zij getrouwd waren.
"Ik heb zoo'n vreeselijke pijn in hoofd en zijden!"
"Zal ik den dokter halen?"
"Neen", glimlachte ze in haar pijn, "een dokter is hier
nog nooit over de vloer geweest. 't Zal niet noodig zijn!"
Ach, het was wel noodig. De dokter moest komen, en
de man zag aan zijn gezicht, dat hij bezorgd was; zelfs
vreesde hij ook, en hij lette dus op zijn oogen als een hond
op de oogen van zijn meesters, die hem misschien slaan zal.
"Het is erg", zeide hij met zekerheid.
"Kalmte zal haar goeddoen", antwoordde de dokter.
"Ik zal haar een drankje voorschrijven."
"Een drankje helpt niet tegen den dood!"
"Maak jij 't haar nu nuet moeilijker, man!" En de dokter
ging heen. Toen begaf zich de man naar het bed, waar zijn
vrouw zoo roerloos lag. Ze was altijd zijn beste kameraad geweest,
en nu moest ze sterven. Ze hoorde zijn nadering niet. Ze leefde reeds
binnen den besloten kring der droomers. Tusschen hen, door den
dood veroordeeld, en de levenden, loopt een grens, die
slechts enkele malen door een zonderlinge genade wordt
uitgewischt. Dan spreken zij op het ziekbed en zij vinden
nog woorden van teederheid, en ze beschikken nog over
de aarde.
De vrouw ademde kort en hijgend, en met moeite gaf
hij haar 't drankje in den mond. Hij wist echter wel,
dat zij er niet beter van worden zou.....maar wel stemde
het haar rustiger. Na een tijd keerden haar gedachten een
oogenblik naar de gewone dingen terug, en haar blik zwierf
door de kamer. ten laatste bezag ze haar man met een
glimlach.
"Ik ga hier vandaan."
"Zeg het niet", smeekte hij. "ik kan je niet missen.
Ik heb er nooit over gedacht, dat wij van elkander moesten."
Al heb je er nooit over gedacht, het oogenblik is
gekomen. En nu, voor ik weer zal slapen, moet je me
iets beloven."
'Ik beloof jou de heele wereld."
"Je moet me beloven, dat je na mijn dood een grooote
som geld aan de armen zult geven."
"Dat beloof ik", zeide hij. "Maar je zult niet sterven."
"Och jawel, ik voel den dood al in me opkruipen. Daar
kan ik me niet tegen verzetten. " Moede sloot zij de oogen.
"Ik wil weer slapen, en als ik niet meer wakker word, denk dan
aan je belofte. Het geld....... heeft een groote macht....als
men geen liefde meer heeft......houd er niet aan vast...."
"Nee", zeide hij eerlijk, "ik beloof je, dat ik het geld
niet zal verkiezen boven mijn belofte!"
Ze sliep in, en hij zette zich naast haar bed. Zou dit
reeds haar laatste droom zijn? Door de vensters scheen
het licht. Buiten ruischten de bladeren der boomen. In de
kamer was het stil. Slechts een enkele vlieg gonsde tegen
de ruiten, krooop even over 't glas, werd opgeschrikt door
onbekende oorzaak, bromde weder enkele seconden, zocht
het plafond, gonsde. Tusschen het gonzen en de zwerf-
tochten de wijde, groote geluidloosheid.
De stilte van den dag ging over in de stilte van den avond.
De man nam de lucifers van de tafel, en stak twee kaarsen
aan. Een zette hij op den schoorsteen en een op
de tafel. het licht was schuw, met vele schaduwen. Toen
zij zich iets oprichtte, zag hij haar beweging ternauwernood.
Hij boog zich over haar heen.
"Wat wil je?" vroeg hij. "Kan ik iets voor je doen?"
Ze antwoordde dof.
"Niets meer......niets......meer...alleen.....je belofte!"
"Sterf gerust.....lieveling.....ik zal mijn belofte niet verbreken!"
In de dagen, die na haar dood volgden, voelde hij zich
radeloos van smart. Hij herinnerde zich niets meer van
wat vroeger was gebeurd behalve de seconde, dat zij
gestorven was. Hoe kon hij verder leven? Maar de bloemen
bloeiden, en de merel zong. De zon scheen en de regen
plaste. wat beteekende de dood van de vrouw eigenlijk?
Het leven troostte hem geleidelijk. Soms zat hij in de
kamer, zonder aan haar sterfuur te denken. De uren, dat
hij haar vergat, werden dagen, en de dagen weken. Wat
`ij gezegd had, geschiedde. Hij kreeg het geld lief, en hij
peinsde er niet over, om er een duit van weg te geven.
Hij vergat zijn belofte.
De geest zijner vrouw op het kerkhof werd gekweld.
Ze kon niet als de anderen rustig blijven liggen, zoolang
de man de belofte niet had gevolgd. Ze moest uit het graf
rijzen, en ze begaf zich, een ijle schim, naar de woningen
der menschen.
De man zat eenzaam aan zijn tafel. Hij steunde het
hoofd tusschen beide handen. Hij keek op, en schrok...
In den hoek stond een gedaante, die hij kende. Hij liep
op haar toe, en vroeg rauw:
"Waarom zeg je niets? "Doch deze geest bezat niet
het vermogen, te spreken. "Zwijgend, zonder medelijden,
bezag de doode den man, wien ze tijdens haar leven zoo-
veel liefde had gegeven.
"Jij hebt een ander hart gekregen", kreet hij, Zij bleef
hem aanzien, want zij kon niets zeggen. Ze volgde hem
met haar blik, waar hij ook stond. Hij ging uit, en hij
meende van haar bevrijd te zijn. Doch telkens dook ze
weer aan den kant van den weg op.
Alle avonden kwam zij, en bezocht ze hem in zijn een-
zaamheid. Toen herinnerde hij zich zijn belofte, en hij
begreep, dat niet alleen hij, doch ook zij gekweld werd.
Hij herinnerde zich hun gansche leven, de dagen, dat ze
hem glimlachend wachtte en de dagen van hun ouderdom.
En dit bedenkende, gaf hij een groote som gelds aan
de armen.
Sindsdien heeft zij rust gevonden.

Onderwerp

SINSAG 0402 - Die versäumte Wallfahrt (Messe, Gabe)    SINSAG 0402 - Die versäumte Wallfahrt (Messe, Gabe)   

Beschrijving

Er woonden eens in Breukelen een man en een vrouw, die aan de armen hun deel gaven. Ze waren gelukkig en dachten nooit aan de dood. Geen van hen was ooit ziek. Totdat op een dag de vrouw niet uit haar bed kan komen. Ze blijkt ernstig ziek te zijn. Op het sterfbed laat ze de man beloven om een grote som geld aan de armen te schenken. Na haar dood, vergeet de man zijn belofte. Uiteindelijk rijst de vrouw op uit haar graf. Ze valt de man vervolgens net zo lang lastig, totdat hij zijn belofte herinnerd. Nadat hij deze heeft vervult, kan zij eindelijk rust vinden.

Bron

J.Cohen. Nederlandsche Sagen en Legenden II. Zutphen, 1919. p. 166-169

Commentaar

1919
Die versäumte Wallfahrt (Messe, Gabe).

Naam Locatie in Tekst

Breukelen    Breukelen   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20