Hoofdtekst
Paschier, de leijdecker, was van boven meer van den huys half doot gevallen. Hij wierdt thuys gebragt en wiert hoe langer hoe arger. Doe hij nu op sterven lagh, seyde hij sijn vrouw voor eeuwigh adieus! 'Och liefste, als gij in den hemel zijt, sult gij wel eens om mij dencken? Sult gij wel eens op u bedroefde weduwe en wesen neder sien?' ' Een schoone vraeg! Gi weet dat ik door een duyseling ben gevallen, dat ik nu sterve, en ik soude uyt den hogen hemel neer sien om noch eens den hals te breecken.'
Beschrijving
Een dakbedekker is van een hoog huis afgevallen en stervende. Nadat hij thuis is gebracht, vraagt zijn bedroefde vrouw hem of hij vanuit de hemel nog naar haar, zijn bedroefde weduwe, neer zal kijken. 'Mooie vraag!' antwoordt haar man: 'ik ben net door een duizeling gevallen en ik zou vanuit de hoge hemel neerkijken om nog eens mijn hals te breken.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
derde kwart 17e eeuw
Naam Overig in Tekst
Paschier   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20