OVER1390

Floriaen, een organist, was besigh om des avonts in de kerck het Vader Onse te spelen. Daer was veel volcks, alsoo hij een vermaert meester was, maer het ging soo kreupel, dat hij erselfs over beschaemt was, en seyde, afkomende, tegens de vrienden: 'ik ben magtig verlegen in het Vader Onse, sulcken lichten stuck, soo te brabbelen, ick weet niet wat ik seggen sal, of het moet komen dat ik desen orgel ongewoon ben.' 'Wat drommel', sey Leendert, den blaesbalcktreder, hebt gij bet Vader Onse gespeelt, dan is het geen wonder dat gij gebrot hebt, bet is mijn schult en niet des orgels, want ik heb de 10 geboden geblaesen.'

Floriaan, een vermaard orgelspeler, speelt op een avond in de kerk het Vader Onze. Het gaat hem echter zeer slecht af, terwijl er wel veel publiek was. Na afloop zegt hij tegen zijn vrienden dat hij zo'n makkelijk stuk als het Vader Onze niet kan spelen. Misschien komt het doordat hij het orgel niet gewend is. Leendert de blaasbalktrekker roept uit: 'Gij speelde het Vader Onze? Dan ligt het aan mij: geen wonder, want ik heb de Tien Geboden geblazen.'

Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.

derde kwart 17e eeuw

Floriaan    Floriaan   

Leendert    Leendert   

Vader Onze    Vader Onze   

Tien Geboden    Tien Geboden   

2013-03-01 14:46:20