Hoofdtekst
1a. In de eerste helft der 19e eeuw was hier het vechten met messen nog volop in gebruik. Als iemand lust had in bekkesnijden ging hij naar eene herberg en stak er zijn mes in de deur of in een balk. Die het mes aanraakte of er slechts naar wees, moest met den eigenaar van het wapen vechten en men eindigde niet vóór een der partijen met een kruis over het gezicht voor altijd gemerkt was. Een gebruik dat ook te Oss bestond.
Een meester in het bekkesnijden, zekere Jordaens, ook berucht om zijn smerigheid en wiens huis daarom vuilpint werd genoemd, leeft nog in de herinnering van het volk voort. Hij was omstreeks 1840 in zijn volle fleur en men vertelt van hem, dat hij zich elken zaterdag op een ouden daartoe op een staak geplaatsten hoed oefende. Dat de gewoonte nog lang voortleefde, blijkt uit het volgend bericht ontleend aan De Bredanaar van 4 October 1892: 'Het schijnt, dat de liefhebberij van sommige Princenhagenaars bestaat in vechten. Vooral met kermistijden uit zich die liefhebberij op schrikbarende wijze. Zondagavond hadden verschillende vechtpartijen plaats, waarbij menige vechtersbaas erg werd toegetakeld. De politie heeft op zulke dagen hare handen vol. Gisteravond is het in en nabij het Duitenhuis vrij rumoerig geweest en heeft men op nieuw gevochten, waarbij een kastelein zeer erg gewond werd.' (Het Duitenhuis was eene geheel van hout opgetrokken herberg met speeltuin onder Princenhage. Het brandde in den nacht van 12 op 13 October 1892 geheel af.)
(Sassen M60)
b. Als men heden ten dage met kermis aan een Prinsenhager vraagt: 'Hoe is 't met de kermis?' dan krijgt men meestal ten antwoord: 'Goed, er is al een dooie.' Zeker jaar was niemand door het mes gevallen: de kermis was mislukt.
(Corn. III, 196)
Een meester in het bekkesnijden, zekere Jordaens, ook berucht om zijn smerigheid en wiens huis daarom vuilpint werd genoemd, leeft nog in de herinnering van het volk voort. Hij was omstreeks 1840 in zijn volle fleur en men vertelt van hem, dat hij zich elken zaterdag op een ouden daartoe op een staak geplaatsten hoed oefende. Dat de gewoonte nog lang voortleefde, blijkt uit het volgend bericht ontleend aan De Bredanaar van 4 October 1892: 'Het schijnt, dat de liefhebberij van sommige Princenhagenaars bestaat in vechten. Vooral met kermistijden uit zich die liefhebberij op schrikbarende wijze. Zondagavond hadden verschillende vechtpartijen plaats, waarbij menige vechtersbaas erg werd toegetakeld. De politie heeft op zulke dagen hare handen vol. Gisteravond is het in en nabij het Duitenhuis vrij rumoerig geweest en heeft men op nieuw gevochten, waarbij een kastelein zeer erg gewond werd.' (Het Duitenhuis was eene geheel van hout opgetrokken herberg met speeltuin onder Princenhage. Het brandde in den nacht van 12 op 13 October 1892 geheel af.)
(Sassen M60)
b. Als men heden ten dage met kermis aan een Prinsenhager vraagt: 'Hoe is 't met de kermis?' dan krijgt men meestal ten antwoord: 'Goed, er is al een dooie.' Zeker jaar was niemand door het mes gevallen: de kermis was mislukt.
(Corn. III, 196)
Beschrijving
Iemand die wil vechten steekt mes in de deur van herberg, diegene die het mes aanraakt of er naar wijst is de tegenstander. Vechtpartij eindigt niet voordat één van de vechters een kruis over het gezicht heeft gekregen. Vooral vechten op de kermis, die ook mislukt is als er geen dode is gevallen.
Bron
Willem de Blécourt. Volksverhalen uit Noord Brabant. Utrecht [etc.]: Het Spectrum, 1980. p. 240-241
Commentaar
1884
7 Spot en venijn. Aantekeningen over Noordbrabantse plaatsen en ingezetenen. Provincie Noord-Brabant
Naam Overig in Tekst
Jordaens   
De Bredanaar   
Princenhagenaars   
Duitenhuis   
Prinsenhager   
Naam Locatie in Tekst
Princenhage   
Oss   
Plaats van Handelen
Princenhage (Noord-Brabant)   
Kloekenummer in tekst
K178p   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20