OVER1433

'Ick ging juffrouw ... Van den Loo besoecken. Alle geluck had ik nergens anders een blaeuwtje gelopen. R. 'Wel mijnheer, hoe kom ik so geluckig, dat ik de eer krijge van u besoeck! Trouwens ik geloof dat gij hier komt, omdat gij anders nergens beter kunt.' R. 'Dat is waer, mejuffrouw, ik weet geen beter plaets voor mij in de werelt als hier [1 zin doorgehaald].'

Iemand ging mevrouw Van den Loo bezoeken. Gelukkig had hij nergens anders een blauwtje gelopen. Mevrouw Van den Loo vraagt waar zij zijn bezoek aan te danken heeft. Zij denkt dat hij toch niets beters te doen heeft. De man zegt dat de mevrouw gelijk heeft, en dat er volgens hem geen betere plaats in de wereld bestaat dan bij haar.

Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.

derde kwart 17e eeuw

Van den Loo    Van den Loo   

2013-03-01 14:46:20