Hoofdtekst
Hoe lieflijk ligt het klein Heiloo
Van 't hooge bosch beschut;
Een kerk, zeer oud, staat daar gebouwd,
Daar achter is een put.
Die put (een schat voor mensch en beest)
Met heldre bron gevuld,
Die is daar altijd niet geweest
Zooals gij hooren zult.
Toen Willebrord de kruisleer bracht,
Van d'overkant der zee,
Was 't hier een zand in 't heidensch land,
Een droge dorre stee.
De tocht was lang, de hitte bang,
De reisflesch uitgeput;
Des heiligs borst versmacht van dorst....
En nergens huis of hut!
Daar staat hij, leunende op zijn staf
en ziet vergeefs in 't rond....
Daar knielt hij neer, en bidt zijn Heer
Daar opent zich de grond.
Daar vloeit een zilverklare bron,
Die alle nood verdrijft,
Waar Willebrord zijn dank bij stort,
En die gezegend blijft.
Dat is de put van 't klein Heiloo,
In Kenmerland beroemd;
Die 't wonder looft, ontdekk' zijn hoofd,
En strooi hem met gebloemt.
In het voorjaar van 698 zien wij Willebrord den anderen kant opgaan om te Emmerik, waar hij voor twee jaar zijn medewerker Suidbert achterliet, te prediken en de kerk te bouwen. Van hier begaf hij zich naar het eiland Keizersweerd, waar Suidbert nu zijn abdij bouwde, sinds de bewoners van Ratingen hem verdreven hadden en de poort met zo'n woest geweld achter hem gesloten hadden, dat zijn duim verbrijzeld werd, hetgeen nog altijd te zien is aan den zijgevel van Suidbert's kerk.
Daar bereikte hem de uitnoodiging van Pepijn die te Keulen hof hield, en van de beide aartsbisschoppen van Trier om tot hen te komen en te spreken over de bekeering der heidenen. Vanuit Trier trok hij met de beide aartsbisschoppen, Basin en Ludwin, langs de kloosters, die her en der verspreid lagen in de dalen, waar het rosse, gedrongen vee graasde en de beekjes platerden over de gladde, glimmende steenen. Zoo kwam hij ook in het Mariaklooster te Oehren, waarvan Irmina, dochter van koning Dagonbert, abdis was. Den nacht na zijn bezoek kon Irmina den slaap niet vatten. Altijd weer moest zij denken aan het lot van apostelen gelijk Willebrord,....waren niet kortlings twee zijner metgezellen, de gebroeders Ewoud, de Roode en de Zwarte, gevangen genomen door de Saksers en gekruisigd te Bentheim op den berg, nadat zij in Drenthe en Twenthe tientallen malen aan den marteldood ontsnapt waren.... Toen, midden harer peinzen, hoorde zij een stem, die sprak: "De priesters in de lage landen bij de zee zwerven rond, ver van hun vaderland, terwijl hen elken dag het zwaard der ongetemde Friezen bedreigt. Waar zullen zij uitrusten als zij vermoeid zijn? Waar zullen zij genezen als zij ziek zijn? Waar zullen zij begraven worden als zij sterven?" En toen zij vroeg: "Zeg mij, wat ik kan doen voor Willebrord, den bisschop, en zijn gezellen?!" antwoordde de engel des Heeren: "Irmina, geef hen uw dorp Echternach met het kleine klooster dat ge er bouwen deedt." "Dat zal ik!" Zij schrok wakker van het geluid van haar eigen stem. De geschiedenis bevestigt! "Den eersten November van het jaar Onzes Heeren 698 schonk Irmina klooster en vroonhoeve van Echternach aan Willebrord, der Friezen bekeerder." Geruimen tijd bleef Willebrord daar vertoeven, wijdde Maria de kloosterkerk en zijn voorgangers Petrus en Paulus de dorpskapel.
Beschrijving
Bron
Commentaar
Bronnen: Behalve de geijkte Willebrordus literatuur: Alcuinus' leven van den heilige in proza; abt Thiofridus levensfragmenten en het standaardwerk van Kronenburg, werden vele sagenboeken uit Nederland en Luxemburg voor deze legendencyclus benut. (N.Gredt, Sagenschatz der Luxemburger Landes, Luxemburg 1885, S. 20, 27, 451, 501. Ed. de la Fontaine, Luxemburger Sagen und Legenden, Luxemburg 1882, s. 104, 149-150, 154. Sinninghe, Overijsselsch Sagenboek, 142-143, 223-224. Id., Limburgsch S., blz. 171-172, e.a.). Het gedicht op blz. 83-84 is van Nicolaas Beets.
Naam Overig in Tekst
Hollandsche   
God   
H. Engelmond   
Adrichem   
Willebrordsput   
Emmerik   
Suidbert   
Keizersweerd   
Pepijn   
Mariaklooster   
Oehren   
Irmina   
Dagobert   
Ewoud   
de Roode   
de Zwarte   
Saksers   
Heer   
Friezen   
Maria   
Petrus   
Paulus   
Naam Locatie in Tekst
Willebrord   
Petten   
Velsen   
Limmen   
Wijk   
Heiloo   
Ratingen   
Keulen   
Trier   
Basin   
Ludwin   
Saksen   
Bentheim   
Drenthe   
Twente   
Echternach