Hoofdtekst
AG: Uuhm, nou laat ik maar beginnen met een verhaal waar ik mee begonnen ben, als verteller, en dat verhaal dat uh...ja ik kom zelf van de Veluwe uh Ermelo, en uh nou daar, op de hele Veluwe daar uh zwerven nog onnoemelijk veel verhalen. Ook omdat daar ook de oude culturen door mekaar heen hebben gelopen. Uh, germanisme of de Germanen en de Kelten hebben daar ook nog gezeten. Dus daar is veel. Nou toen is het christendom daar overheen gegaan, of de kerstening, en uuhm daar is, heel veel van die oude verhalen zijn daar blijven hangen, maar ze zijn verkerstend eigenlijk. En, ik kom uit Ermelo en ik heb daar twintig jaar gewoond en heb je uhm achter Ermelo het Sprielderbos. Dat is een uhm, heel mooi beukenbos, en uh, ik fietste daar veel, zeker vroeger op de Veluwe mocht je alleen fietsen op zondag. En dan was met de bus dat was verboden, dat uh je mocht niet voor je laten werken dus dan uh gingen we op de fiets het bos in en op een gegeven moment was ik met m'n vader, ik was een jaar of 7,8. En uh we kwamen toen door dat Sprielderbos heen, en toen kwamen we bij een gat in de grond van zo'n 75 meter lang, 15 meter breed 10 meter diep en onderin een moeras. "Nou", zijn m'n vader "Anton, dit is nou het Solse gat". .... "Ja", zegt ie, "ja dit is uh, want vroeger was dat gat er niet, vroeger was hier alleen maar een grote zwarte steen. En op 21 december, als de aarde hard bevroren was, de bomen kaal, en de zon ver in het zuiden. 21 december kwamen alle boeren, burgers uit Putten, uit Ermelo, kwamen naar deze plek bij die steen, dan stonden er kramen met brood en met wijn en waren er troubadours, minstrelen. En om 12 uur 's middags als de zon op z'n hoogste punt stond boven de kin, kwamen alle boeren, burgers bij die steen staan, en dan kwam...uit het bos, kwam een priesteres. En ze brak brood op die steen ((doet de beweging na)), en uit een gouden kan sprenkelde ze daar wijn overheen ((doet het sprenkelen na met zijn handen)), en met een toorts stak ze het an ((doet dit na)). En terwijl de rook omhoog kringelde bad ze haar gebeden en haar woorden vermengde, vermengde zich met de rook en verdwenen over de toppen van de bomen. ((fluistert)) En als de rook verdwenen was, dan wisten de mensen;...((met luide stem)) De aarde zal weer vruchtbaar worden! De bomen zouden weer uitlopen, het werd een groot feest! En mensen zoenden mekaar, dansen, drinken, prachtig... Totdat de christenen kwamen...want die christenen hielden niet van dat soort feesten. De priesteressen werden en opgejaagd, werden vermoord. Minstreels, troubadours...((fluisterend)) weg. En op de plek van die steen kwam een klooster. Dikke muren, kleine ramen, en erin woonden monniken. ((Fluisterend)) en het waster saai! Saai! Droog brood, water, elke morgen om zes uur op, bidden op je knieën, hele dag in de kelder de Bijbel vertalen in het Swahili, saai saai! Totdat er een prior kwam...die kon aan de verleidingen van het leven geen weerstand bieden. Er kwam op zondag weer een glaasje wijn bij het eten, een plakje kaas op het brood, een keer in de maand een minstreeltje, en als er iemand jarig was werd er gezoend! De wijnkelders gingen open, de vuren werden opgerakeld, ((luide stem)) en het werd weer een groot feest! En iedereen was er, alle goden werden uitgenodigd Thor, Freya, Donar, iedereen was er! Behalve een. Een werd er niet uitgenodigd, en dat was de God die het verboden had. En die zat boven in de hemel, aan Petrus: "Kijk eens". En Petrus; "He een feestje!" "Petrus, terug naar je kamer!" En die God die werd zo verschrikkelijk kwaad, die werd zo kwaad, hij liet een storm opkomen van achter de horizon en grote wolken pakten zich samen boven het klooster. ((stilte)) Het werd stil. En iedereen vluchtte het klooster in, deuren dicht, balk voor de deuren, luiken voor de ramen en een onweer barstte los, een onweer. En de bliksem links en rechts! ((luide stem)) In die grote beukenbomen en in een grote knal 'Piewggg!' verdween het klooster in de grond. En een gat met een moeras bleef achter. Nou zei m'n vader; "en daarom heet het nu het Solse gat!" Oh.
Nou we fietsten naar huis, en 'savonds na het warme eten mocht ik nog even naar Sport in Beeld kijken, en daarna moest ik naar bed. En ik lag in m'n bedje, hoor ik opeens m'n naam roepen. ((fluisterend)) "Anton, Anton!" Maar er is niemand in m'n kamer. Het kwam van buiten, dus ik m'n bed uit en door de gordijnen, zitten er twee kraaien op straat. "Anton, kom!". En ik uit het raam langs de regenpijp naar beneden, en die kraaien vliegen op, strijken tweehonderd meter verder weer neer, "Kom",en ik er achteran. En we gingen het bos in, naar het Solse gat. En ik zie uit dat moeras, zie ik rook komen, dus ik verstop me achter zo'n beukenboom en, daar zie ik dat klooster verrijzen. ((fluisterend)) Groot donker, het vuur achter de ramen. En de poort zwaait open en er komen monniken uit, een kaars in hun handen, en ze zingen. En ze gaan rondom de vierkante steen staan. En daar de prior. Zwarte kap, baard, vonkelende ogen, donkere pij en heeft zo'n bijl in z'n handen. BAAA! ((luide stem)) En die monniken die pakken me op, tillen me boven hun hoofden, en leggen me op die steen en ik word er vastgebonden aan m'n polsen en aan me, m'n benen, en daar lig ik. En de prior die komt bij m'n hoofd staan zo bij me, en die kijkt me aan, en die heft z'n bijl: "Dat krijg je ervan als je van die rare dromen hebt"! ((luide stem)) en TJAKKAAA! En gillen gillen gillen en ik word wakker met een bloedneus. ((stilte)) En m'n vader en m'n moeder en al m'n broers en zussen staan in de slaapkamer, en m'n vader zegt tegen me: "Anton ga maar weer lekker slapen je hebt een nachtmerrie gehad." Ik dee[d] geen oog meer dicht. En elke nacht schreeuwde ik het halve huis bij mekaar. En nu nog steeds he, als je bij volle maan 's nachts bij Putten of bij Ermelo dat Sprielderbos ingaat, dan kun je die monniken horen zingen. Stop dan je vingers in je oren en maak dat je wegkomt anders word je, meegezogen. Het Solse gat in, in het moeras, naar het klooster, bij het altaar. En daar staat de prior, met zo'n bijl. Welterusten...
RK: En waar vertel je dit soort verhalen precies?
AG: Overal...hier aan tafel, uh het theater, festivals, scholen. Ja...
RK: Mooi. En dit is een van je favorieten dus?
AG: Ja dit is eigenlijk. Ja omdat ik het zo'n vreselijk leuk verhaal vind omdat daar heel veel dingen in zitten waar ik uh. Omdat het en een vermenging is van van...van m'n eigen verleden. En wat daar uh op de Veluwe gewoon uh is.
RK: En ook.
AG: En uuh ook de sagen die daar uh, die daar nog steeds rondverteld worden. En omdat het uuuh, ook de strijd aangeeft tussen. Uh, nou ik kom er zelf vandaan dus ik weet donders goed hoe, hoe mensen daar zijn, en ja dat dat hele oude geloof, dat uuh ja, daar hou ik toch ook wel weer van.
RK: Hmm.
AG: Ja en dat, al die dingen bij elkaar vind ik het een mooi verhaal.
RK: Heb je hem ook wel eens verteld op zo'n nationale verteldag? Of uuh dat niet?
AG: Het zou zomaar...Ja, ja! Ik heb 'm uuuh, dat was 4,5 jaar geleden.
RK: Ok.
AG: Hier in Utrecht was uh, bij het Neude heb je zo'n hotel met daarachter een hele mooie tuin en daar heb ik hem toen verteld.
Onderwerp
SINSAG 1144 - Das versunkene Kloster; versinkt wegen der Schlechtigkeit der Mönche.   
Beschrijving
Bron
Naam Overig in Tekst
Germanen   
Kelten   
Christendom   
Anton   
Solse gat   
Swahili   
Thor   
Freya   
God   
Petrus   
Sport in Beeld   
Neude   
Naam Locatie in Tekst
Veluwe   
Ermelo   
Sprielderbos   
Putten   
Utrecht   
Plaats van Handelen
Ermelo