Hoofdtekst
Het spookschip van Zaandam
Wonderlijke dingen gebeuren er soms met schepen die zoo'n nacht in de haven liggen. Je zou zoo zeggen, het is een gewoon schip dat daar aan de kaai ligt. Er is niets bijzonders aan te zien.
Die zwarte kat die over de voorplecht sluipt?
Nu ja, er zijn zooveel katten.
Ja ja, maar als nu 's morgens die boeier precies verkeerd om aan de kade ligt. Als de schuit nu gedraaid is en geen mensch is er met zijn handen aan geweest. Wat dan? Dat is toch zeker niet gewoon?
En dat gebeurde met die boeier in de Zaandamsche haven.
De schipper stond stijf van verbazing toen hij 's morgens aan de haven kwam. Wat was dat nou? Zoo lag de schuit toch gisteravond niet!
Je zult je vergist hebben, meenden de andere schippers. Je bent in de war man. Een schip draait niet uit zich zelf om. Daar moet wat achter zitten.
Wat deed die Zaandammer zeebonk?
Hij zei niks maar 's avonds verstopte hij zich stiekum in het vooronder. Hij en zijn knecht. Hij wou dan toch eens zien wat er gebeuren zou die nacht. Er moest dan maar van komen wat er van komen wou. Alla!
En nauwelijks was de maan op en alle Zaankanters naar bed of daar had je het gedonder in de glazen. Een herrie aan boord van jewelste. Loopen en draven op het dek geen gebrek en gooien en smijten met ankers en kettingen of het zoo niks was. Een echte heksensabbath meneertje.
Hoor je dat schipper! piepte de knecht angstig.
Die vraag had de knecht wel achterwege kunnen laten. Je had wel stokdoof moeten zijn om dat niet te hooren.
De schipper antwoordde niet eens. Daar had hij ook trouwens de gelegenheid niet voor hoor want nu begon de heksenkermis pas goed.
Het anker werd gelicht, de zeilen geheschen en de boeier stoof de haven uit, naar zee.
Zóó hard ging het dat de schipper niet op de been kon blijven en dat de adem hem bijna afgesneden werd.
Stom verbaasd was die schipper, hij stond gewoonweg paf.
Het was dus toch waar. Er gebeurde wat met zijn schuit 's nachts. Hij had zich niet vergist met dat verkeerd om aan de wal liggen.
Maar hij zei niets, die schipper, en de knecht ook niet. Ze zaten maar stilletjes bij elkaar in het vooronder en wachtten af wat er nu verder gebeuren zou.
Ze hoefden niet zoo heel lang te wachten. Het geraas en het oordeelsleven aan boord bedaarde gaandeweg en even later voelden ze dat de boeier stil lag.
Voel je dat schipper? vroeg de knecht benauwd.
Maar de schipper was geen man van veel woorden. Hij schoof het deurtje van het vooronder open en ... nee maar wat die schipper op keek.
Nacht, dacht u hè?
Ja, morgen brengen. Klaar lichte dag melieve menschen. De zon stond hoog aan de hemel en het was zoo heet dat je haast van de graat viel.
Waar denkt u was die boeier in dat oogenblikje heengezeild?
Naar de Oost.
De schipper kon zijn oogen niet gelooven maar het was toch heusch zoo. Hij was wel nooit in de Oost geweest maar hij zag het aan de palmen en waringins die in de zoele wind met hun kruinen stonden te wuiven en aan de Javanen en zoo en aan de olifanten die er zoo maar langs het strand wandelden.
We zijn in de Oost jong, zei de schipper en hij sloeg de knecht op zijn schouder zoodat die door zijn knieën knikte.
Ha schipper, was al wat de knecht uitbrengen kon.
Nu, die twee wandelden zoo'n beetje langs het gloeiende strand en plukten intusschen een stuk of wat sinaasappelen. Om die mee naar de Zaankant te nemen.
En toen weer naar boord hè, want de avond viel. En zooals dat in de tropen gaat, zóó is het hellichte dag en zoo is het zwarte nacht.
Ze waren dan ook maar net op tijd binnen. Het deurtje van de roef klapte nog niet dicht of daar begon de heksenkermis alweer. Rammelen en rinkelen met ankers en kettingen om er bang van te worden. En loopen maar en draven en akelig lachen. Zooals heksen en kollen dat dan doen hè.
Maar evenals op de heenreis duurde het spektakel maar kort.
Hoelang?
Dat heeft die schipper van Zaandam nooit met zekerheid kunnen zeggen. Hij wist later alleen te vertellen dat op een oogenblik de schuit weer in de Zaandamsche haven lag. Verkeerd om natuurlijk, maar hij lag aan de kaai.
Het was een vreemde geschiedenis en de Zaankanters wilden het eerst niet gelooven maar toen ze de versch geplukte sinaasappelen zagen, ja, toen viel alle twijfel weg, dat spreekt.
En er viel ook niet aan te twijfelen want de schipper, hij heette De Lange, was een waarheidslievend man en bovendien had hij een getuige in zijn knecht, gezwegen nu nog van zijn appelsienen.
Nu is het mogelijk dat er toch, ondanks alles, nog menschen zijn die voor dit verhaal hun schouders ophalen. Je hebt nu eenmaal van die lui die niet te overtuigen zijn.
Maar dan is er toch altijd nog die naam.
Hoe is het dan mogelijk dat er aan de Zaandamsche haven nog altijd een plaats is die de spookhaven heet!
En dat komt toch zeker omdat daar vroeger het spookschip gemeerd lag.
Nou u!
Wonderlijke dingen gebeuren er soms met schepen die zoo'n nacht in de haven liggen. Je zou zoo zeggen, het is een gewoon schip dat daar aan de kaai ligt. Er is niets bijzonders aan te zien.
Die zwarte kat die over de voorplecht sluipt?
Nu ja, er zijn zooveel katten.
Ja ja, maar als nu 's morgens die boeier precies verkeerd om aan de kade ligt. Als de schuit nu gedraaid is en geen mensch is er met zijn handen aan geweest. Wat dan? Dat is toch zeker niet gewoon?
En dat gebeurde met die boeier in de Zaandamsche haven.
De schipper stond stijf van verbazing toen hij 's morgens aan de haven kwam. Wat was dat nou? Zoo lag de schuit toch gisteravond niet!
Je zult je vergist hebben, meenden de andere schippers. Je bent in de war man. Een schip draait niet uit zich zelf om. Daar moet wat achter zitten.
Wat deed die Zaandammer zeebonk?
Hij zei niks maar 's avonds verstopte hij zich stiekum in het vooronder. Hij en zijn knecht. Hij wou dan toch eens zien wat er gebeuren zou die nacht. Er moest dan maar van komen wat er van komen wou. Alla!
En nauwelijks was de maan op en alle Zaankanters naar bed of daar had je het gedonder in de glazen. Een herrie aan boord van jewelste. Loopen en draven op het dek geen gebrek en gooien en smijten met ankers en kettingen of het zoo niks was. Een echte heksensabbath meneertje.
Hoor je dat schipper! piepte de knecht angstig.
Die vraag had de knecht wel achterwege kunnen laten. Je had wel stokdoof moeten zijn om dat niet te hooren.
De schipper antwoordde niet eens. Daar had hij ook trouwens de gelegenheid niet voor hoor want nu begon de heksenkermis pas goed.
Het anker werd gelicht, de zeilen geheschen en de boeier stoof de haven uit, naar zee.
Zóó hard ging het dat de schipper niet op de been kon blijven en dat de adem hem bijna afgesneden werd.
Stom verbaasd was die schipper, hij stond gewoonweg paf.
Het was dus toch waar. Er gebeurde wat met zijn schuit 's nachts. Hij had zich niet vergist met dat verkeerd om aan de wal liggen.
Maar hij zei niets, die schipper, en de knecht ook niet. Ze zaten maar stilletjes bij elkaar in het vooronder en wachtten af wat er nu verder gebeuren zou.
Ze hoefden niet zoo heel lang te wachten. Het geraas en het oordeelsleven aan boord bedaarde gaandeweg en even later voelden ze dat de boeier stil lag.
Voel je dat schipper? vroeg de knecht benauwd.
Maar de schipper was geen man van veel woorden. Hij schoof het deurtje van het vooronder open en ... nee maar wat die schipper op keek.
Nacht, dacht u hè?
Ja, morgen brengen. Klaar lichte dag melieve menschen. De zon stond hoog aan de hemel en het was zoo heet dat je haast van de graat viel.
Waar denkt u was die boeier in dat oogenblikje heengezeild?
Naar de Oost.
De schipper kon zijn oogen niet gelooven maar het was toch heusch zoo. Hij was wel nooit in de Oost geweest maar hij zag het aan de palmen en waringins die in de zoele wind met hun kruinen stonden te wuiven en aan de Javanen en zoo en aan de olifanten die er zoo maar langs het strand wandelden.
We zijn in de Oost jong, zei de schipper en hij sloeg de knecht op zijn schouder zoodat die door zijn knieën knikte.
Ha schipper, was al wat de knecht uitbrengen kon.
Nu, die twee wandelden zoo'n beetje langs het gloeiende strand en plukten intusschen een stuk of wat sinaasappelen. Om die mee naar de Zaankant te nemen.
En toen weer naar boord hè, want de avond viel. En zooals dat in de tropen gaat, zóó is het hellichte dag en zoo is het zwarte nacht.
Ze waren dan ook maar net op tijd binnen. Het deurtje van de roef klapte nog niet dicht of daar begon de heksenkermis alweer. Rammelen en rinkelen met ankers en kettingen om er bang van te worden. En loopen maar en draven en akelig lachen. Zooals heksen en kollen dat dan doen hè.
Maar evenals op de heenreis duurde het spektakel maar kort.
Hoelang?
Dat heeft die schipper van Zaandam nooit met zekerheid kunnen zeggen. Hij wist later alleen te vertellen dat op een oogenblik de schuit weer in de Zaandamsche haven lag. Verkeerd om natuurlijk, maar hij lag aan de kaai.
Het was een vreemde geschiedenis en de Zaankanters wilden het eerst niet gelooven maar toen ze de versch geplukte sinaasappelen zagen, ja, toen viel alle twijfel weg, dat spreekt.
En er viel ook niet aan te twijfelen want de schipper, hij heette De Lange, was een waarheidslievend man en bovendien had hij een getuige in zijn knecht, gezwegen nu nog van zijn appelsienen.
Nu is het mogelijk dat er toch, ondanks alles, nog menschen zijn die voor dit verhaal hun schouders ophalen. Je hebt nu eenmaal van die lui die niet te overtuigen zijn.
Maar dan is er toch altijd nog die naam.
Hoe is het dan mogelijk dat er aan de Zaandamsche haven nog altijd een plaats is die de spookhaven heet!
En dat komt toch zeker omdat daar vroeger het spookschip gemeerd lag.
Nou u!
Beschrijving
Wanneer een schip een nacht in de haven ligt, gebeuren er soms wonderlijke dingen en wordt het een spookschip. Het overkwam schipper De Lange uit Zaandam. Op een ochtend vond hij zijn schip achterstevoren aan de kade. 's Nachts verborg hij zich in het vooronder om te kijken wat er gebeurde. De nacht viel en er brak een enorm kabaal los op het schip. Het anker werd gelicht, en het schip stoof zo hard de haven uit dat de schipper niet op de been kon blijven. Toen hij weer naar buiten keek, scheen de zon en was het bloedheet. Ze waren in de Oost beland. Nadat de nacht gevallen was stoven ze net zo hard weer terug naar Zaandam en het schip lag weer achterstevoren aan de kade.
Bron
Legenden langs de Noordzee/ S. Franke. - Zutphen: W.J. Thieme & Cie, 1934, p.135-137.
Commentaar
1934
Naam Overig in Tekst
Zaandamse   
Zaandammer   
Zaankanter   
Zaankant   
Naam Locatie in Tekst
Zaandam   
Oost   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20