Hoofdtekst
Een waerdin dapper vaerdig in dubbelt te schrijven, klaegde altoos dat sij er soo qualijck aen was, dat sij de jigt in haer beenen hadde. 'Gij moogt', seyde een van de gasten, 'de jigt in uw beenen hebben, maer je hebt de popelcij in uw handen.'
Beschrijving
Een waardin, die erg vaardig was in het schrijven, klaagde over de jicht in haar benen. Een gast zei dat ze jicht mocht hebben in haar benen, maar een gave in haar handen heeft.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20