Hoofdtekst
Iemant een horologie gestoolen hebbende, wierdt gevangen. D'eygenaer versogt dat men hem hangen soude. De rechter vraegde op hoeveel hij het wel schatte. Hij antwoorde: '100 gulden.' 'Hoe is dat mogelijck', seyde de rechter, 'op hoeveel schat gij dan de materiaelen wel?' Hij antwoorde: '12 stuyvers, maer 't fatsoen is het meeste', seyde hij. Waerop de rechter seyde: 'Men hangt hier niemand om 't fatsoen.'
Beschrijving
Iemand had een horloge gestolen en werd hiervoor gepakt. De eigenaar van het horloge vond dat de dief moest worden opgehangen. Hij zei de rechter dat zijn horloge wel honderd gulden waard was; de materialen waren twaalf stuivers waard, maar het ging hem om het fatsoen. De rechter antwoordde hierop dat er niemand werd opgehangen vanwege het fatsoen.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20