Hoofdtekst
[36.18]
Ik ga jullie het verhaal vertellen 'Mocassins'. Soms, heel soms hè, dan ontmoet je zo'n bijzonder mens, dat als je 'm een keer ontmoet hebt dat je 'm dan ook je leven lang niet meer vergeet. Ik had ooit 's zo'n buurman. Zal ik het vertellen? [Gericht tot de toehoorders. Gevolgd door instemmend gemompel en gelag uit de zaal.] Ik was...ik was in de laatste jaren van mijn studie psychologie, toen ik in een mooie oude buurt een kamer bewoonde. 'T was een gezellige buurt met grote huizen met ruime kamers, die bijna allemaal stuk voor stuk aan studenten verhuurd werden. Mijn kamer was op de eerste verdieping. En die had een erker, waar m'n bureautje stond, en waar ik dus, als ik zat te studeren, bedoeld of onbedoeld, altijd de hele straat kon afkijken en zien wie der in en uit ging, wie der woonde. Het huis tegenover me had, zoals de meeste, een souterain. In tegenstelling tot de levendigheid die overal altijd was, zag ik daar nooit enig leven. De ramen waren afgedekt met zwarte luxaflex en die waren permanent gesloten. Al heel tijd heb ik gedacht dat...dat 't o...eh...gebruikt zou worden als een soort opslagplaats of zoiets. Maar op zekere ochtend komt er een figuur het huis uit. Een langere mager gestalte. Heel even ving ik z'n blik op, maar hij keek meteen weer voor zich. Kort, zwart baardje, een hoed met een slappe rand, 'n die trok tie ver over z'n gezicht heen. Kennelijk had ie geen zin in contact. Zo'n vale jas, van onbestemde kleur, kapotte veterschoenen, en zo'n vettig suede tasje in de hand. Hm, nou, fijn...ik stond beetje verwonderd, zo'n figuur die je hier niet verwacht. Maar goed, ik ging weer verder want ik zat voor m'n examen en ik wilde me eigenlijk niet laten afleiden. Maar zoals dat gaat, 't was toch iemand die de aandacht trok. En ik begon op 'm te letten. En ik bemerkte al gauw dat ie 's morgens vertrok en 's avonds weer terugkwam. Altijd onveranderlijk in die vale jas, 't hoofd naar beneden. Ik zag 't...alsof ie zich 't liefst helemaal onzichtbaar zou willen maken. Ja, maar der was iets. Ja 'k kon 't niet laten, ik kon 't nie uitstaan van mezelf eigenlijk, maar ik begon op die man te letten. Hij begon me zo te intrigeren, en ik denk da...wat zou dat toch voor iemand zijn. Ach, ja, waarschijnlijk had ie gewoon een baantje in de stad. Misschien was die wel eh s...papiertjesprikker in 't park of...of stratenveger of zoiets. Ik dacht al, als ik dat zou weten, ja dan zou 'k nie meer nieuwsgierig zijn. Maar nou wist ik 't niet. En toen...ja ik schaam me...ik schaam me om 't te zeggen, maar toen m'n examen achter de rug was was ik zo nieuwsgierig geworden naar 'm, en ik besloot 'm 's een keer te volgen. Dat hoort niet, ja. Ik deed het. Op een ochtend volgde ik 'm op gepaste afstand, heel eind de stad door. Hij nam de metro en stapte uit in 't centrum, waar die op een laag muurtje ging zitten naast 't postkantoor. Z'n hoofd timide gebogen, een leeg blikje in z'n hand. Daar schrok ik van. Een bedelaar. Een bedelaar, en die woonde bij mij in de straat? En...nooit had ik een hand uitgestoken. Naar m'n buurman! Ja, ik had echt met 'm te doen, en ik observeerde hem lange tijd vanaf een afstand. Want hij mocht vooral nooit weten dat ik 'm gezien had. Maar ja, wat kon ik anders doen? Ik vond 't zo zielig, en hij zag der zo oud uit. Maar ik kon niks anders doen als gewoon de metro terug naar huis nemen. Ma thuis bleef ik daar wel aan denken hoor. Soms als ik iets lekkers gekookt had dan kreeg ik bijna de neiging om 'm iets te gaan brengen. Maar ja, dat durfde ik toch niet. Ik mocht 'm niet in verlegenheid brengen, d 's niet de bedoeling [Slecht verstaanbaar]. Maar kort daarop was ik jarig. En m'n zus Monique en haar man Karl kwamen me feliciteren, en ze wilden me als cadeautje meenemen een avond uit, naar 't casino. Nou, daar was ik nog nooit geweest. Ik had ook niet zoveel aspiraties met...och 't was ook zo aardig aangeboden hè en eh... ja een nieuwe ervaring das was ik altijd wel voor in. Dus ik ging mee. We gingen zitten, ze kochten fiches voor me en Monique legde 't spel uit. Al gauw, zoals gewoonlijk, had ik eigelijk veel meer interesse in de mensen die der zaten, de uitdrukkingen op hun gezichten, dan in 't hele spel. De stoten me wel een paar keer aan da 'k beter op moest letten, maar toen ontmoetten mij...mijn ogen een paar andere ogen. Nah 'k keek natuurlijk zelf .... [Slecht verstaanbaar]. Maar 'k keek nog 's, en nog 's, temeer dat ze behoorden bij een heel aantrekkelijke man, met een geamuseerde glimlach op z'n gezicht. Was iets bekends...der was iets bekends aan die blik. Ik wist niet wat. Moest ik die persoon kennen? Ah nee, ik had helemaal geen kennissen in deze kringen. Maar juist omdat ik niet wou kijken, gingen mijn ogen steeds weer die kant op. En ik groef in m'n geheugen. Ja, ik...ik had echt geen kennissen in deze buurt. Toen ineens wist ik het. Die ogen die kende ik. Deze figuur die leek precies op die buurman bij mij tegenover. Ehhhm, hij was die buurman, maar nu zonder baard en keurig gladgeschoren, z'n haar netjes gekamd en in smoking zoals de andere heren. Huh? Ik wist niet wat ik daar van denken moest. En welke van die twee was nou de vermomming? Nou ik was behoorlijk in de war. Maar ja, ik probeerde toch verder te spelen die avond. En ik kon wel merken aan de benadering van 't personeel, kleine dingetjes, dat ie hier een geregelde gast was. Maar hij moest mij natuurlijk ook gezien hebben. Maar hij liet er niks van blijken. Hij speelde die hele avond met de routine van man van de wereld, die die waarschijnlijk ook was. Vreemd. Nou ik wist dus helemaal niet wat 'k 'r van denken moest. Een paar dagen later sta 'k op straat bij de krantenkiosk, krant te kopen, 'n tikje op m'n schouder. 'K kijk om, 't was m'n buurman, nu zo in de gedaante als ik 'm gezien had in 't casino. Hij lachte vriendelijk. 'Dag eh meisje' zei hij. 'Ik eh wou je eigelijk wat vragen. Nah, wij wonen dus tegenover elkaar en we hebben nog nooit kennis gemaakt. Ik wou je vragen, zou je misschien straks eens even bij mij binnen willen komen?'
'Hoe...nah ik...i...i...ik ken u helemaal niet' zei ik.
'Kom, kom. Jij kent mij net zo goed als ik jou. Jij bent niet de enige die altijd naar mensen staat te gluren.' Nou 'k krijg zo'n kleur. 'Maar' zei hij 'ik zou der prijs op stellen als je straks even zou willen komen. Ehm je hoeft niet bang te zijn, er gebeurt niets wat jij niet wilt.'
Ach, hij vroeg het zo vriendelijk. En...en waarom zou ik eigelijk weigeren? En bovendien, dacht ik ineens, misschien zou die wel iets willen uitleggen over onze ont...ontmoeting in...in 't casino. 'Ehm eh goed eh tot straks' hoorde ik mezelf zeggen. Nou, meteen bij binnenkomen reikte hij me hoffelijk de hand. 'Ik zal me eerst even voorstellen. Vladimir Bronson.' Die naam kende ik.
'Professor Bronson?'
'Dezelfde. Ja, gezien onze confrontatie vorige week in 't casino vind ik dat ik je een verklaring schuldig ben.' I...ik knikte ijverig [Slecht verstaanbaar] 'Maar kom verder.' Het souterain was sober gemeubileerd, stond eigelijk alleen een heel grote schrijftafel. Overal paperassen, boeken, stapels papieren. Een opklapbed in de hoek en een laag fauteuiltje. 'Ga zitten. De kans dat zoiets zou gebeuren...gebeuren was zo klein dat ik 't uitgesloten achtte. En zo zie je maar weer. Het leven zelf schrijft de meest onwaarschijnlijke geschiedenissen.'
'Maar u...'
'Kijk, voor mijn volgende boek, mijn achtste inmiddels, dat zal gaan over de randfiguren in onze samenme...leving. Ooit ontmoette ik eens een Indiaans opperhoofd. En die zei mij: "Als je ooit eens in iemand z'n situatie wil verdiepen, dan moet je eerst eens een mijl lopen in zijn mocassins." Een waar woord. Vandaar mijn vermomming.'
'Och, maar u...u was zo echt, z...z...zo geloofwaardig' kon ik toch niet nalaten te zeggen.
'Och, niets is wat het lijkt. Maar dank je voor het compliment. I...In m'n studententijd was ik een niet onverdienstelijk acteur. Ach en dit is ook wel heel spannend, om zo eens heel anoniem tussen de mensen te zijn. En daarnaast mag ik graag eens een gokje wagen in 't casino., voor 't evenwicht zullen we maar zeggen. Maar de reden waarom ik je hier heb gedaan...ik...ik...om...hier uitgenodigd heb...ik wil je eerst eens vragen: wat ga jij doen nou je je studie hebt afgerond?' Nou, ik voelde me zo klein worden naast deze geleerde, die niet schroomde om z'n ervaringen in de praktijk op te doen. 'T idee van ooit eens een eigen praktijk liet ik liever maar even helemaal achterwege.
'Ik eh nou eh ik...ik weet 't nog niet' stond ik te hakkelen.
'Mag ik je een goeie raad geven. Ga eerst eens een poosje reizen. Het zal je horizon verbreden. En ik wil je daar graag toe in staat stellen. Dat is de reden waarom ik je hier heb uitgenodigd. Kijk, met mijn bedelen heb ik een hoop geld opgehaald. En dat heb ik voor mijn onderhoud niet nodig. Ik dacht eigenlijk, met een aanvulling van mijzelf, dat het bij jou op dit ogenblik in je leven op de juiste tijd en op de juiste plaats zou zijn. Ik wil je graag in staat stellen om te reizen. Je zult wat levenservaring opdoen, andere culturen leren kennen en de kennis die je dan hebt, zul je later in je werk kunnen gebruiken, zodat het weer terugkomt bij de mensen. Recycling noemen ze dat geloof ik.' En hij overhandigde mij een cheque met een vorstelijk bedrag. [Ademt diep in] Ik stond perplex.
'Maar, ik kan...ik kan dat toch niet zomaar...kan ik...'
Hij legde zijn vinger op mijn lippen en hij zei: 'Zeg nou maar niks. Maar je zou me een plezier kunnen doen. Je zou me een plezier doen om samen met mij een glas wijn te drinken. Heh?' Ik kon niks inbrengen tegen al z'n argumenten die klonken alsof het vanzelf sprak. Zo in dat stoeltje gezeten, uiterlijk heel relaxt, begon het in mijn binnenste te bruisen en te juichen, en kleine stemmetjes die van alle kanten... schenen de namen te roepen van alle oorden die ik ooit nog wel eens verlangd had te bezoeken. Ik weet niet of tie dat gehoord heeft. Zo tegenover elkaar gezeten bleek tie een boeiend verteller, die prachtig z'n ervaringen en z'n reizen kon vertellen.
'En ehm... waar zal uw volgende boek over gaan, professor?' vroeg ik bij het afscheid.
'Ik vind dat ik je nu wel genoeg verteld heb.'
Kort daarop vertrok hij uit het souterain en ben ik op reis gegaan. En het was zoals hij gezegd had. In die twee jaar dat ik rondgereisd heb heb ik veel gezien. 'K heb met kamelen door de woestijn getrokken, gewoond bij een Indiaanse sjamaan, in India fakirs gezien en nog veel meer beleefd. In die tijd heb ik veel meer geleerd dan in al die jaren op de universiteit. De brief die ik hem via zijn uitgever trachtte te sturen kwam onbestelbaar terug. Ik heb 'm nooit meer gezien. Of het zou moeten zijn in de gedaante van een schoenpoetser, een bidiverkoper of een riksjaman. Je weet maar nooit, want niets is wat het lijkt...
Ik ga jullie het verhaal vertellen 'Mocassins'. Soms, heel soms hè, dan ontmoet je zo'n bijzonder mens, dat als je 'm een keer ontmoet hebt dat je 'm dan ook je leven lang niet meer vergeet. Ik had ooit 's zo'n buurman. Zal ik het vertellen? [Gericht tot de toehoorders. Gevolgd door instemmend gemompel en gelag uit de zaal.] Ik was...ik was in de laatste jaren van mijn studie psychologie, toen ik in een mooie oude buurt een kamer bewoonde. 'T was een gezellige buurt met grote huizen met ruime kamers, die bijna allemaal stuk voor stuk aan studenten verhuurd werden. Mijn kamer was op de eerste verdieping. En die had een erker, waar m'n bureautje stond, en waar ik dus, als ik zat te studeren, bedoeld of onbedoeld, altijd de hele straat kon afkijken en zien wie der in en uit ging, wie der woonde. Het huis tegenover me had, zoals de meeste, een souterain. In tegenstelling tot de levendigheid die overal altijd was, zag ik daar nooit enig leven. De ramen waren afgedekt met zwarte luxaflex en die waren permanent gesloten. Al heel tijd heb ik gedacht dat...dat 't o...eh...gebruikt zou worden als een soort opslagplaats of zoiets. Maar op zekere ochtend komt er een figuur het huis uit. Een langere mager gestalte. Heel even ving ik z'n blik op, maar hij keek meteen weer voor zich. Kort, zwart baardje, een hoed met een slappe rand, 'n die trok tie ver over z'n gezicht heen. Kennelijk had ie geen zin in contact. Zo'n vale jas, van onbestemde kleur, kapotte veterschoenen, en zo'n vettig suede tasje in de hand. Hm, nou, fijn...ik stond beetje verwonderd, zo'n figuur die je hier niet verwacht. Maar goed, ik ging weer verder want ik zat voor m'n examen en ik wilde me eigenlijk niet laten afleiden. Maar zoals dat gaat, 't was toch iemand die de aandacht trok. En ik begon op 'm te letten. En ik bemerkte al gauw dat ie 's morgens vertrok en 's avonds weer terugkwam. Altijd onveranderlijk in die vale jas, 't hoofd naar beneden. Ik zag 't...alsof ie zich 't liefst helemaal onzichtbaar zou willen maken. Ja, maar der was iets. Ja 'k kon 't niet laten, ik kon 't nie uitstaan van mezelf eigenlijk, maar ik begon op die man te letten. Hij begon me zo te intrigeren, en ik denk da...wat zou dat toch voor iemand zijn. Ach, ja, waarschijnlijk had ie gewoon een baantje in de stad. Misschien was die wel eh s...papiertjesprikker in 't park of...of stratenveger of zoiets. Ik dacht al, als ik dat zou weten, ja dan zou 'k nie meer nieuwsgierig zijn. Maar nou wist ik 't niet. En toen...ja ik schaam me...ik schaam me om 't te zeggen, maar toen m'n examen achter de rug was was ik zo nieuwsgierig geworden naar 'm, en ik besloot 'm 's een keer te volgen. Dat hoort niet, ja. Ik deed het. Op een ochtend volgde ik 'm op gepaste afstand, heel eind de stad door. Hij nam de metro en stapte uit in 't centrum, waar die op een laag muurtje ging zitten naast 't postkantoor. Z'n hoofd timide gebogen, een leeg blikje in z'n hand. Daar schrok ik van. Een bedelaar. Een bedelaar, en die woonde bij mij in de straat? En...nooit had ik een hand uitgestoken. Naar m'n buurman! Ja, ik had echt met 'm te doen, en ik observeerde hem lange tijd vanaf een afstand. Want hij mocht vooral nooit weten dat ik 'm gezien had. Maar ja, wat kon ik anders doen? Ik vond 't zo zielig, en hij zag der zo oud uit. Maar ik kon niks anders doen als gewoon de metro terug naar huis nemen. Ma thuis bleef ik daar wel aan denken hoor. Soms als ik iets lekkers gekookt had dan kreeg ik bijna de neiging om 'm iets te gaan brengen. Maar ja, dat durfde ik toch niet. Ik mocht 'm niet in verlegenheid brengen, d 's niet de bedoeling [Slecht verstaanbaar]. Maar kort daarop was ik jarig. En m'n zus Monique en haar man Karl kwamen me feliciteren, en ze wilden me als cadeautje meenemen een avond uit, naar 't casino. Nou, daar was ik nog nooit geweest. Ik had ook niet zoveel aspiraties met...och 't was ook zo aardig aangeboden hè en eh... ja een nieuwe ervaring das was ik altijd wel voor in. Dus ik ging mee. We gingen zitten, ze kochten fiches voor me en Monique legde 't spel uit. Al gauw, zoals gewoonlijk, had ik eigelijk veel meer interesse in de mensen die der zaten, de uitdrukkingen op hun gezichten, dan in 't hele spel. De stoten me wel een paar keer aan da 'k beter op moest letten, maar toen ontmoetten mij...mijn ogen een paar andere ogen. Nah 'k keek natuurlijk zelf .... [Slecht verstaanbaar]. Maar 'k keek nog 's, en nog 's, temeer dat ze behoorden bij een heel aantrekkelijke man, met een geamuseerde glimlach op z'n gezicht. Was iets bekends...der was iets bekends aan die blik. Ik wist niet wat. Moest ik die persoon kennen? Ah nee, ik had helemaal geen kennissen in deze kringen. Maar juist omdat ik niet wou kijken, gingen mijn ogen steeds weer die kant op. En ik groef in m'n geheugen. Ja, ik...ik had echt geen kennissen in deze buurt. Toen ineens wist ik het. Die ogen die kende ik. Deze figuur die leek precies op die buurman bij mij tegenover. Ehhhm, hij was die buurman, maar nu zonder baard en keurig gladgeschoren, z'n haar netjes gekamd en in smoking zoals de andere heren. Huh? Ik wist niet wat ik daar van denken moest. En welke van die twee was nou de vermomming? Nou ik was behoorlijk in de war. Maar ja, ik probeerde toch verder te spelen die avond. En ik kon wel merken aan de benadering van 't personeel, kleine dingetjes, dat ie hier een geregelde gast was. Maar hij moest mij natuurlijk ook gezien hebben. Maar hij liet er niks van blijken. Hij speelde die hele avond met de routine van man van de wereld, die die waarschijnlijk ook was. Vreemd. Nou ik wist dus helemaal niet wat 'k 'r van denken moest. Een paar dagen later sta 'k op straat bij de krantenkiosk, krant te kopen, 'n tikje op m'n schouder. 'K kijk om, 't was m'n buurman, nu zo in de gedaante als ik 'm gezien had in 't casino. Hij lachte vriendelijk. 'Dag eh meisje' zei hij. 'Ik eh wou je eigelijk wat vragen. Nah, wij wonen dus tegenover elkaar en we hebben nog nooit kennis gemaakt. Ik wou je vragen, zou je misschien straks eens even bij mij binnen willen komen?'
'Hoe...nah ik...i...i...ik ken u helemaal niet' zei ik.
'Kom, kom. Jij kent mij net zo goed als ik jou. Jij bent niet de enige die altijd naar mensen staat te gluren.' Nou 'k krijg zo'n kleur. 'Maar' zei hij 'ik zou der prijs op stellen als je straks even zou willen komen. Ehm je hoeft niet bang te zijn, er gebeurt niets wat jij niet wilt.'
Ach, hij vroeg het zo vriendelijk. En...en waarom zou ik eigelijk weigeren? En bovendien, dacht ik ineens, misschien zou die wel iets willen uitleggen over onze ont...ontmoeting in...in 't casino. 'Ehm eh goed eh tot straks' hoorde ik mezelf zeggen. Nou, meteen bij binnenkomen reikte hij me hoffelijk de hand. 'Ik zal me eerst even voorstellen. Vladimir Bronson.' Die naam kende ik.
'Professor Bronson?'
'Dezelfde. Ja, gezien onze confrontatie vorige week in 't casino vind ik dat ik je een verklaring schuldig ben.' I...ik knikte ijverig [Slecht verstaanbaar] 'Maar kom verder.' Het souterain was sober gemeubileerd, stond eigelijk alleen een heel grote schrijftafel. Overal paperassen, boeken, stapels papieren. Een opklapbed in de hoek en een laag fauteuiltje. 'Ga zitten. De kans dat zoiets zou gebeuren...gebeuren was zo klein dat ik 't uitgesloten achtte. En zo zie je maar weer. Het leven zelf schrijft de meest onwaarschijnlijke geschiedenissen.'
'Maar u...'
'Kijk, voor mijn volgende boek, mijn achtste inmiddels, dat zal gaan over de randfiguren in onze samenme...leving. Ooit ontmoette ik eens een Indiaans opperhoofd. En die zei mij: "Als je ooit eens in iemand z'n situatie wil verdiepen, dan moet je eerst eens een mijl lopen in zijn mocassins." Een waar woord. Vandaar mijn vermomming.'
'Och, maar u...u was zo echt, z...z...zo geloofwaardig' kon ik toch niet nalaten te zeggen.
'Och, niets is wat het lijkt. Maar dank je voor het compliment. I...In m'n studententijd was ik een niet onverdienstelijk acteur. Ach en dit is ook wel heel spannend, om zo eens heel anoniem tussen de mensen te zijn. En daarnaast mag ik graag eens een gokje wagen in 't casino., voor 't evenwicht zullen we maar zeggen. Maar de reden waarom ik je hier heb gedaan...ik...ik...om...hier uitgenodigd heb...ik wil je eerst eens vragen: wat ga jij doen nou je je studie hebt afgerond?' Nou, ik voelde me zo klein worden naast deze geleerde, die niet schroomde om z'n ervaringen in de praktijk op te doen. 'T idee van ooit eens een eigen praktijk liet ik liever maar even helemaal achterwege.
'Ik eh nou eh ik...ik weet 't nog niet' stond ik te hakkelen.
'Mag ik je een goeie raad geven. Ga eerst eens een poosje reizen. Het zal je horizon verbreden. En ik wil je daar graag toe in staat stellen. Dat is de reden waarom ik je hier heb uitgenodigd. Kijk, met mijn bedelen heb ik een hoop geld opgehaald. En dat heb ik voor mijn onderhoud niet nodig. Ik dacht eigenlijk, met een aanvulling van mijzelf, dat het bij jou op dit ogenblik in je leven op de juiste tijd en op de juiste plaats zou zijn. Ik wil je graag in staat stellen om te reizen. Je zult wat levenservaring opdoen, andere culturen leren kennen en de kennis die je dan hebt, zul je later in je werk kunnen gebruiken, zodat het weer terugkomt bij de mensen. Recycling noemen ze dat geloof ik.' En hij overhandigde mij een cheque met een vorstelijk bedrag. [Ademt diep in] Ik stond perplex.
'Maar, ik kan...ik kan dat toch niet zomaar...kan ik...'
Hij legde zijn vinger op mijn lippen en hij zei: 'Zeg nou maar niks. Maar je zou me een plezier kunnen doen. Je zou me een plezier doen om samen met mij een glas wijn te drinken. Heh?' Ik kon niks inbrengen tegen al z'n argumenten die klonken alsof het vanzelf sprak. Zo in dat stoeltje gezeten, uiterlijk heel relaxt, begon het in mijn binnenste te bruisen en te juichen, en kleine stemmetjes die van alle kanten... schenen de namen te roepen van alle oorden die ik ooit nog wel eens verlangd had te bezoeken. Ik weet niet of tie dat gehoord heeft. Zo tegenover elkaar gezeten bleek tie een boeiend verteller, die prachtig z'n ervaringen en z'n reizen kon vertellen.
'En ehm... waar zal uw volgende boek over gaan, professor?' vroeg ik bij het afscheid.
'Ik vind dat ik je nu wel genoeg verteld heb.'
Kort daarop vertrok hij uit het souterain en ben ik op reis gegaan. En het was zoals hij gezegd had. In die twee jaar dat ik rondgereisd heb heb ik veel gezien. 'K heb met kamelen door de woestijn getrokken, gewoond bij een Indiaanse sjamaan, in India fakirs gezien en nog veel meer beleefd. In die tijd heb ik veel meer geleerd dan in al die jaren op de universiteit. De brief die ik hem via zijn uitgever trachtte te sturen kwam onbestelbaar terug. Ik heb 'm nooit meer gezien. Of het zou moeten zijn in de gedaante van een schoenpoetser, een bidiverkoper of een riksjaman. Je weet maar nooit, want niets is wat het lijkt...
Onderwerp
BRUN 09145 - Mistaken Identities   
Beschrijving
Jonge vrouw ziet dagelijks een merkwaardige man vertrekken en terugkomen.
Als ze hem volgt ontdekt ze dat hij een bedelaar is. Later ziet ze de man in een casino, en een paar dagen later spreekt de man haar aan en nodigt haar uit in zijn huis. Hij blijkt een bekende professor te zijn, en geeft haar geld om te kunnen reizen, en verdwijnt spoorloos uit haar leven.
Als ze hem volgt ontdekt ze dat hij een bedelaar is. Later ziet ze de man in een casino, en een paar dagen later spreekt de man haar aan en nodigt haar uit in zijn huis. Hij blijkt een bekende professor te zijn, en geeft haar geld om te kunnen reizen, en verdwijnt spoorloos uit haar leven.
Bron
Letterlijk afschrift van een mp3-opname
Commentaar
Valkhofkapel te Nijmegen, Wereldverteldag 2009
Verhaal door Kitty Jansen
Verhaal door Kitty Jansen
Naam Overig in Tekst
Vladimir Bronson   
Indiaans   
Monique   
Karl   
Indianen   
Wereldverteldag   
Naam Locatie in Tekst
India   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21