Hoofdtekst
Juffrou Gaesbeek was tot procureur Copmoijer te gast, al waer men van allerley drollige uytvallen begon te spreecken. Tot besluyt seyde sij tegen Copmoijer: 'Men mag een ding bewimpelen, soo men wil, 't moet al kacken dat eet.' 'Dat's waer, juffrou Gaesbeek', seyde Copmoijer. 'Ha', seyde de fiscael Limburg, 'Copmoijer vat het noch niet.' 'Ick doe seecker al', seyde Copmoijer.
Beschrijving
Mevrouw Gaesbeek is bij procureur Copmoijer te gast, als men schunnige anecdotes begint te vertellen. Aan het slot zegt ze tegen Copmoijer: 'Men kan zaken verhullen, maar alles wat eet moet poepen.' Copmoijer zegt dat dit waar is. De fiscaal van Limburg zegt daarop dat Copmoijer het nog niet vat, waarop deze antwoordt: 'Dat doe ik zeker wel.'
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
'fiscael' = rechterlijk ambtenaar die voor de belangen van de souverein of van de schatkist optreedt.
'vatten' kan zowel 'begrijpen/snappen' als 'in vaten of tonnen doen' betekenen.
'vatten' kan zowel 'begrijpen/snappen' als 'in vaten of tonnen doen' betekenen.
Naam Overig in Tekst
Juffrouw Gaesbeek   
procureur Copmoijer   
Naam Locatie in Tekst
Limburg   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20